Onze zoons hebben altijd nogal wat moeite gehad met het bezoeken van een kindernevendienst in een ‘vreemde’ kerk. Vooral Elias kregen wij met geen stok naar zoiets toe. Hij keek wel uit. Luuk ging nog meestal wel mee ‘naar achteren’ onder het motto: alles beter dan een lange preek, maar het ‘naar voren’ gaan voor het gesprekje met de kinderen sloeg hij net zo graag over.
Zo ook toen we te gast waren in een Arnhemse kerkgemeente waar het thema die zondagochtend ‘gelukszoekers’ was. Nadat alle kinderen, behalve die van ons, naar voren waren gekomen vroeg de plaatselijke predikant hen of ze gelukkig waren. Natuurlijk zeiden alle kinderen daar ja op. Kinderen zijn altijd gelukkig. (Behalve als het niet zo is, maar dan zijn de rapen gaar.) Vervolgens vroeg hij ze waar ze gelukkig van werden. Het eerste kind antwoordde obligaat: “Door in God te geloven.” “Ja,” zei de voorganger, “dat is helemaal waar. Maar wat nog meer?” Een tweede koter meldde: “Als je jarig bent.”
Na meer van dergelijke antwoorden toverde de dominee vervolgens een aantal geluksbriefjes uit zijn toga tevoorschijn en vertelde de kinderen dat hij deze ging uitdelen. Als er op zo’n briefje een kruisje stond dan had je geluk en kreeg je in de kindernevendienst een snoepje, hoorden wij hem zeggen.
Op dat moment veerde onze Luuk overeind op zijn stoel en begon heel aandachtig te luisteren. “Maar als er geen kruisje op je briefje staat dan krijg je niks,” vervolgde de dominee. Natuurlijk bleek op elk briefje een kruisje te staan, want onze lieve Heer kent gelukkig geen lieverdjes. Op dat moment sloop onze benjamin al naar voren en sloot zich, al likkebaardend, bij de kinderschaar aan. Voor het kale evangelie krijg je Luuk al niet meer uit z’n stoel. Maar als er snoepjes worden uitgedeeld in de kerk is ie van de partij. Dat geef ik je op een geluksbriefje.
1 opmerking:
Wat een leuke blogtekst. Ik heb het met plezier gelezen.
Een reactie posten