zaterdag 13 maart 2010

38 dagen tijd

Uit puur zelfmedelijden berekende ik gisteren even snel hoeveel dagen ik totaal gips om mijn gebroken pols moet hebben gehad. De verlossing van dat gips is inmiddels nakende want aanstaande maandag word ik weer verwacht op de gipskamer. Dan zal mijn linkerpols - middels een cirkelzaag - worden ontbloot en opnieuw door Dr. Röntgen in zijn duistere fotokamer worden bestraald. Ik hoop en bid dat het dan allemaal weer zo’n beetje aan elkaar is gegroeid.
Maar niets is zeker in dit ondermaanse en al helemaal niet bij mij, omdat ik aanvankelijk kreeg te horen dat er een handwortelbeentje was gebroken (hersteltijd: 6-12 weken gips en/of operatie) maar tien dagen later na verdere röntgenfotografie opeens weer mocht vernemen van de dienstdoende arts dat hij niets anders zag dan een gebroken pols. Ik wens vurig dat de laatste de waarheid aan zijn zijde heeft. Maar opnieuw: niets is zeker.

Maar ik dwaal weer af, ik lijk wel een schaap.

Ik telde wel 38 gipsdagen en dat liet ik niet onvermeld aan mijn liefhebbende huisgenoten. Ze waren er weinig van ondersteboven. Liefde moet groeien. Maar mijn oudste zoon van vijftien kon nog wel een link leggen met de actualiteit. “Bijna veertig dagen, pap”, constateerde hij immer vroom als hij is. Ik vond het bijna een troost. Het had wel iets: Mijn eigen veertigdagentijd. Maar dan min twee. Ik moest onmiddellijk denken aan Paulus. Mijn oudste heeft het niet van een vreemde. Dat ik aan de beroemdste apostel werd herinnerd, komt vanwege de veertig min twee zweepslagen die hij moest verduren. Mijn zweepslagen kwamen weliswaar in de vorm van gipsdagen, maar toch - het rijmt wel.

Ik geef toe dat ik nog niet aan de veertig dagen kom, maar het is natuurlijk wel zo dat het vastende deel van de kerk wel mooi alle zondagen vrijaf heeft van haar vasten, terwijl ik dan gewoon door lijd. Zielig, hè?

Ach, wat kan een volwassen mens soms nog steeds een zelfmedelijden opbrengen. In plaats van ontlediging, zuivering en reiniging slaan mijn egocentrisme en zelfbeklag keihard toe. En dat nog wel in de echte veertigdagentijd. Maar daar staat Paulus opnieuw klaar om mij uit de brand te helpen. Want wat zei hij op zulke momenten? “Ik ellendig mens!” Ik had het zelf niet beter kunnen verwoorden…

Geen opmerkingen: