maandag 1 maart 2010

Voedsel en deksel en ...










We schrijven vrijdag 26 februari 2010.
Het zesuur journaal staat aan en de stem van de nieuwslezer schalt door de kamer. Het gaat over de nasleep van de aardbeving in Haïti.

“Dagelijks ontvangen 1,2 miljoen Haïtianen een sms waarin staat waar voedsel wordt uitgedeeld, waar schoon drinkwater te verkrijgen is en waar artsen medicijnen uitdelen. Ook ontvangen ze tips over het voorkomen van ziektes.”

Het nieuws dendert door, maar ondertussen flitst er een gedachte door me heen. Diezelfde gedachte heeft ook postgevat bij mijn oudste zoon die natuurlijk niet voor niets al 15 jaar lang geïndoctrineerd wordt met mijn fantastische en iets minder fantastische ideeën en denkbeelden. Hij is zodoende als het ware vaak mijn spreekbuis geworden in bepaalde zaken. Ik denk het alleen nog maar, en daar zegt hij het al. Ach. Soms moet je de gang van de natuur gewoon haar loop laten nemen. Al zeg ik het zelf. En dat doe ik, want u hoor ik het niet doen. U kijkt wel uit.

Maar laat ik niet afdwalen.

Vanuit de keuken klinkt zijn jeugdig stemgeluid vol oprechte verbazing:

“ Mobieltjes? Ik dacht dat ze zo arm waren daar.”

Eh, tja. Inderdaad. Ik zou het zelf niet kernachtiger hebben kunnen verwoorden. Niet dat een mobieltje nu nog zo’n prijzig hebbedingetje is als tien jaar terug, maar toch. Je denkt bij eerste hulp bij ongelukken, wat heet: rampen, toch niet direct aan het uitdelen van mobieltjes, niet? Of ben ik nu erg ouderwets, bekrompen en bijziend? Het zal wel weer.

Maar zeg nu zelf: Al die miljoenen Haïtianen die alles zijn kwijtgeraakt: huizen, familieleden, geld, bezittingen, vrienden, noem maar op, hebben die in het uur der duisternis allemaal massaal vastgeklampt aan hun mobiele telefoons? Bij gebrek aan beter wellicht? Of hoe zit dat dan?


Op sommige vragen blijft het antwoord schuldig.

2 opmerkingen:

Zeeuwse Mama zei

Tja. Zo is het wel ja. Veel hebben wel een mobieltje, maar delen hun wc met de buren en wonen in een voor ons luxe tuinhuisje. Dat is tenminste wat ik in de DR, wat aan Haiti vast zit, heb gezien. De vader van Jonathan, ons sponsorkind wat ik heb bezocht, had ook een mobieltje, vooral voor z'n werk als taxi(brommer) zoals ik begreep, maar hij had er wel een.
Haiti is nog armer dan de DR, en ik denk dat velen geen mobiel hebben, maar als de mobiele telefoons, die er (nog) zijn, een smsje krijgen, gaat dat nieuws als een lopend vuurtje denk ik waar alles te krijgen is, dus ik kan me wel voorstellen dat het werkt.
Ik moet wel zeggen dat sinds ik daar geweest ben, mijn kijk op armoede veranderd is. Het gaat vaak zoveel verder dan niks of weinig hebben....

Zeg Nu Zelf zei

@ Zeeuwse mama: ik had eigenlijk al wel een donkerbruin vermoeden dat er (ook in Haïti) meer is dan alleen maar heel erg arm en stinkend rijk. We denken blijkbaar al snel in extremen en stereotypen. Alles wat hulp behoeft moet dan echt helemaal niks meer te makken hebben en met al onze afdankertjes blij zijn. Mm. Dat geeft te denken.
Dank voor je inzicht!