Ik heb iets merkwaardigs ontdekt:
Pubers bestaan niet.
Althans niet in de meeste musea, dierentuinen, pretparken en aanverwante publiekstrekkers.
Pardon? Zijn die veelal juist niet ingericht om zoveel mogelijk exemplaren van dat zo raadselachtige ras binnen te halen, onder het mom van: wie de opgroeiende jeugd heeft, heeft de toekomst? Ja maar nee.
In voornoemde oorden kent men steevast slechts twee categorieën: volwassenen en kinderen tot zo'n twaalf jaar. Punt. Zou daarmee een dertienjarige dan een volwassene zijn? Qua prijs dus wel, maar verder? Hier steigert niet alleen mijn oer-Hollandse portemonnee, maar ook mijn rechtvaardigheidsgevoel. Mijn rechtvaardigheidsgevoel heeft weliswaar een sterke band met mijn portmonnee, maar dat gaat niemand verder wat aan.
Vanuit onze vrome voornemen om het ons omliggende deel van de mensheid niet te willen bedotten, hebben we vaak schaapachtig volgzaam bij menige kassa braafjes de exacte leeftijden van onze koters opgebiecht. Maar laatst had ik daar om een of andere vreemde reden even helemaal geen zin meer in. Vast vanwege het bovenstaande meldde ik onlangs luchtig aan de loketiste van ik-weet-niet-meer-welk-museum-het-ook-al-weer-was: We zijn met twee volwassenen en twee kinderen. Daar was geen woord gelogen aan. En ja, dat zo'n caissière onze niet al te uit de kluiten gewassen jongens dan in één seconde taxeert als onder de twaalf, daar kan ik natuurlijk niets aan doen. Zelfs mijn geweten zweeg stil.
Het is dus waar: spreken is zilver, maar zwijgen genereert (ten langen leste) goud.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten