Vanaf mijn zesde tot mijn achttiende jaar had ik een vriendje. Vriendje B. noem ik hem hier in verband met de privacy.
We zaten toentertijd in dezelfde (eerste) klas van de lagere school in Rotterdam-Overschie en het klikte wel tussen ons. We speelden samen, haalden streken uit en ravotten wat langs de straat. Toen ik moest verhuizen, verhuisde onze vriendschap gewoon mee. Vriendje B. en ik schreven elkaar regelmatig brieven (met de standaard opening: "Hoe gaat het met jou? Met mij gaat het goed.") en we gingen om beurten bij elkaar logeren. In onze pubertijd gingen we samen ook op pad zoals tijdens onze 'tienertour'weken, waarvan het nodig is te weten dat je toen voor ongeveer drie tientjes (in guldens!) een hele week door Nederland mocht sporen en waarbij we er DUS een sport van maakten om zoveel mogelijk kilometers te maken. Want wij spoorden enorm toen. Zodoende zagen we van de letterlijk meest uiteenlopende steden alleen de treinstations en verder helemaal niets. Maastricht, Den Helder, Groningen en Vlissingen, we konden met droge ogen beweren dat we er geweest waren. Maar daarbij bleef het dan ook. Hooguit stapten we even uit om de inpandige snackbar van zijn vet af te helpen.
Niet veel later durfden en mochten we samen op kampeervakantie. We ervoeren daarbij wat het was om als 15-jarigen - in de achtertuin van mijn oom op 'proefvakantie' - midden in de nacht volkomen weg te spoelen uit een derdehands tent, en een jaar later - op camping De Zanding te Otterlo - hoe het was om op onze knieën gezeten vanuit mijn splinternieuwe tent met onze halfdronken kop 's avonds laat de overtollige urine te lozen, die we de volgende dag alsnog moesten begraven vanwege de stank...
We waren toen dus 16 jaar en we zaten enige uren daarvoor op een terrasje stoer te wachten totdat we ons geld konden laten rollen. We zouden bier gaan drinken, want we waren best oud genoeg daarvoor, dachten we zo. De kelner kwam en ik zei vanuit de gedachte dat ik voor ons beiden bestelde: "Twee bier." Vervolgens richtte de man zich tot vriendje B. en die tot mijn stomme verbazing hetzelfde tegen de kelner zei... Nuchterheid gaat niet altíjd samen met snuggerheid. Zo'n kelder begrijpt ook niks, dacht ik nog. Of had vriend B. misschien moeten begrijpen wat ik bedoelde? Zo'n dorst had ik nou ook weer niet. Maar ik hield natuurlijk mijn mond, want assertiviteit was nog niet uitgevonden in 1973. En zo zetten wij ons dapper aan het gerstenat.
(wordt vervolgd)
O ja, graag nodig ik de oplettende lezertjes uit om te raden wie op de bovenstaande foto vriendje B. was en wie heel veel later de Heer van Stand werd, die deze blogspot vanuit zijn tere gevoelsleven zo fijnbesnaard kan vullen met zijn hoogstaande proza. Ahum.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten