Een leven vol van arbeid,
van liefde en verdriet.
Ik ging u hier verlaten,
treur dan ook om mijn heengaan niet.
Ik ging niet naar de kerk,
geloofde wel in God.
Heb gepoogd hier goed te leven,
zeker met Zijn grootste gebod.
Het zit 'm in de naastenliefde,
denk daar in God's naam aan!
Zij die dit eerlijk geven,
kunnen rustig sterven gaan.
Het bovenstaande is het begin van een rouwadvertentie die onlangs in het plaatselijke sufferdje stond en die me om een aantal redenen opviel. Ik vermoed dat dit gedicht door de overledene zelf is geschreven. Niet alleen omdat er een storende maar veel voorkomende taalfout in staat (God's), maar bijvoorbeeld ook vanwege het kromme metrum van de vierde regel.
Wat vooral mijn aandacht trok was de latente en nauwelijks verholen zelfrechtvaardiging van deze heengegane ziel. Nog afgezien van de merkwaardige opvatting over een vermeende zelfbeschikking ('ik ging u hier verlaten' - alsof deze mens zijn eigen einde heeft kunnen regisseren), spreekt deze tekst van een 'geloofsrichting' die inmiddels zijn honderdduizendtallen verslaat.
Veel mensen denken namelijk dat ze weliswaar niet volmaakt zijn, maar desondanks het eigenlijk helemaal niet zo gek doen. Als iedereen was zoals ik zou de wereld er een stuk beter uitzien, is daarbij de achterliggende gedachte. Je hoort ze nog net niet zeggen dat de mensheid met hen maar geboft heeft.
Zo ook hier. Zijn leven was "vol van arbeid, van liefde en verdriet." Tja, dan moet je wel een goed mens zijn geweest toch? Maar zou zijn leven niet minstens even vol zijn geweest van zonde, mislukking en hoogmoed? Die hoogmoed stijgt in ieder geval openlijk op uit zijn sterfbedpoëzie. Ik vrees dat de geest van de Farizeeër (uit de gelijkenis van Jezus over hem en de tollenaar) vaardig over deze mens is geworden. Maar in tegenstelling tot de Farizeeër heeft deze doodsdichter weinig om over te pochen. Gaf de Farizeeër nog tienden van zijn inkomsten en vastte hij tweemaal per week, zo komt deze stakker niet verder dan te melden dat hij gepoogd heeft goed te leven en moet hij toegeven dat hij nooit de kerk van binnen zag. En dat terwijl hij wel in God geloofde! Dat is net zoiets als belijden dat de bakker om de hoek zit, zonder ooit maar een keer een broodje bij hem te gaan halen. Zo sterf je toch een snelle dood.
Desondanks weet deze zelfverklaarde hemelvaarder wel hoe het zit natuurlijk: het gaat om de naastenliefde. Daar moeten we dan "in Gods naam" maar aan denken. En als je die dan "eerlijk" geeft, zit het wel snor.
Het is pijnlijk te moeten constateren dat deze sterveling niet (of niet meer) wist wat het grootste gebod werkelijk is. Hij slaat dat in zijn poëem namelijk domweg over en richt zich direct op het tweede en daar aan gelijk staande.
Het is om meerdere redenen niet kies om over het graf heen een oordeel uit te spreken over deze arme drommel, maar het hele versje spreekt maar één overtuiging en geloofsopvattting uit: Ik deug! Dat te belijden vergt een groter geloof dan ik in huis heb. Te vrezen valt echter dat voor dit credo in de hemel weinig begrip zal zijn...
3 opmerkingen:
Ik heb de hele avond over uw artikel lopen nadenken. U snijdt een punt aan dat ik ook regelmatig tegenkom. Mensen die zeggen dat ze niet meer naar de kerk gaan, dat dat niet meer hoeft, als je maar een goede naaste bent want dat is toch wat Jezus predikte. Als je maar aardig voor anderen bent, ben je toch ook een goed christen. Of mensen die na een kerksluiting niet meer naar een andere kerk gaan omdat 'het daar niet zo gezellig is'. Daarbij vergetend dat je naar de kerk gaat om God te eren en te danken, on je relatie met God te onderhouden.
Ik denk dat het komt omdat ook in de kerk zelf veel meer de nadruk gelegd wordt op de liefde voor de medemens dan de liefde voor God. We (de kerk) is horizontaler geworden, aan het verticale wordt minder aandacht aan geschonken.
Voor mij staat de liefde voor God voorop, daarbij de liefde voor de medemens niet vergetend. Als ik zo denk, veroordeel ik dan niet impliciet mensen die niet zo denken, en ben ik dan niet de Farizeeer?
Ik lees het toch iets anders. Tenminste niet als "IK DEUG". Hij geloofde in God en heeft GEPOOGD hier goed te leven. Misschien voelde de overledene zich wel niet meer thuis in de kerk. Maar heeft wel het geloof behouden.En het woord "gepoogd"geeft ook aan dat de overledene in ieder geval zijn best heeft gedaan. Naastenliefde is een groot goed. Veel mensen ontbrekt het hieraan.En persoonlijk vind ik een eigen gemaakte tekst beter dan die al die cliche teksten die vaak onpersoonlijk zijn.Overledene geeft in ieder geval aan dat God toch een belangrijk gegeven in zijn leven was.En taalfouten ??? Wie zegt dat iedereen even kundig in het taalgebruik moet zijn? Cisca
Ik vind dat je wel moet oppassen met wat je op het internet zet. Als één van de nabestaanden van deze persoon om wat voor reden dan ook een zinnetje uit dit gedicht in Google gooit, dan komt hij of zij ogenblikkelijk op deze blog uit. Lijkt me niet leuk om te lezen wat een vreemde aan nare dingen te zeggen heeft over iemand die je misschien heel dierbaar is geweest...
Een reactie posten