vrijdag 17 september 2010

COLUMN 13: DE LAATSTE VIJAND

Ik heb iets met Elly & Rikkert. Ooit waren het belangrijke rolmodellen voor me. Dat was ergens in de jaren zeventig toen zowel zij als ik ons bekeerden tot de beroemdste Nazarener ooit. Ik kocht al hun platen, speelde en zong hun songs en had zelfs een kinderkoortje vol met hun kinderliedjes.
Ergens eind jaren tachtig verwaterde mijn aandacht en vond ik hun cd's niet meer zo nieuw en avontuurlijk. Met hun in 1995 uitgegeven enigszins katholiek en mystiek aandoende cd (Elly is en blijft van roomse huize) heb ik iets speciaals. Daarom is het nogal merkwaardig dat ik vijftien jaar lang de aankoop ervan heb uitgesteld. Gisteren kwam ik het plaatje tegen op Marktplaats, bood slechts drie euro en mocht hem direct komen ophalen. Niet alles van deze cd pakt me, maar een flink aantal liedjes raakt me nog steeds, want ik had de muziek al wel jarenlang op een cassettebandje "gedownload".

Het trieste verhaal hierbij vatte ik ruim vijftien jaar geleden samen in een column die ik nu maar eens op het wijde web zet.

DE LAATSTE VIJAND

Eind april jongstleden is mijn enige broer op 43-jarige leeftijd overleden. Mijn broer leefde alleen, had vrouw noch kind en moest ook al sinds jaren vader en moeder missen. Datzelfde gold allemaal jarenlang ook voor mij. De eenzaamheid die ik voelde na zijn overlijden was dan ook groot, maar gelukkig wist ik mij wel getroost door de aanwezig­heid van Lydia en Elias. Zonder hen was het leed amper te dragen geweest.
Net als toen mijn moeder overleed, moest ik ook nu het achtergebleven woonhuis leegruimen. Een triest karwei natuurlijk, maar wel een goede vorm van verwerking. Vooral ook nu ik geen afscheid kon nemen van mijn broer, die plotseling in zijn slaap was overleden en pas na twee dagen gevonden werd.
In zulke tijden in mijn leven verlang ik hevig naar een teken van God. Een teken om te merken dat Hij ook weet heeft van de situatie. Ook al weet je dat wel met je verstand toch is er dat sterke verlangen. Gelukkig gaf de Heer waar ik om vroeg.
Ik weet nog goed dat toen mijn moeder op een zondag in 1987 overleed er op datzelfde moment een Godslamp uitging tijdens een eucharistieviering in een kerk waar ik vaak kom, en dat deed me goed. Het was voor mij een teken dat het (geestelijke) leven niet zo maar doorging, maar dat de lamp of het licht even ergens anders moest zijn, of zoiets. Ik kan het niet zo goed uitleggen, maar het was wel erg belang­rijk.
Het teken dat ik nu kreeg was een regenboog. Ik had in een lang gesprek met zijn vrienden een flink aantal dingen over mijn broer gehoord die mij terecht tot verdriet zouden kunnen stemmen. Mijmerend over het gehoorde zat ik in de trein van Utrecht naar Ede, die ik overigens bijna gemist had. Opeens was daar een heel heldere en prachtige regenboog die precies haaks op de rails stond, zodat het leek alsof de trein er als door een poort heen zou rijden. Meteen kwamen daarbij de woorden 'Het is goed.' Ook al was er veel scheef­groei, verdriet en pijn: het was goed. God wist ervan. Het was goed, het is goed en het wordt goed. Piekeren, verdriet en pijn doorleven, het mocht wel, maar ik moest één ding weten: ondanks alles was het nu goed. O, zoete Troost...

Maar er kwam nog een teken. Op de dag dat mijn broer stierf en ik dat, zoals gezegd, nog niet wist, was ik aan het winkelen in Nijmegen. In een platenzaak aldaar stuitte ik op de nieuwe cd van Elly en Rikkert. Ze stonden in het zwart op het hoesje gefotogra­feerd. En de titel? De tranen van de kleine mensen. Ook gehuild door uw columnist.

Geen opmerkingen: