zaterdag 17 juli 2010

Geneuzel over een neuzelaar (3)













Ik had u beloofd om te vertellen hoe ik een Dylanhater werd.

Dylanhater word je als je als veertienjarige tiener rond een uur of 22.00 uur probeert in slaap te komen op een doordeweekse dag in 1972 en tegelijkertijd je grote broer in de aangrenzende slaapkamer eindeloze diepgaande filosofische, levensbeschouwelijke en religieuze gesprekken heeft met zijn toenmalige vriendin waarmee hij niet alleen het Gereformeerde geloof (of wat we daar zelf zo bij hadden gedacht) deelde maar ook de studie op de sociale akademie De Horst in Driebergen. Dé soundtrack voor dit soort gesprekken onder dit soort jongeren was in dat jaar ongetwijfeld de elpee Bob Dylan's Greatest Hits. Ik heb het geweten en ik weet het nog steeds. Wat me vooral negatief trof waren de in mijn oren eindeloze ballades op die elpee. Het gedrein van die man bleef maar doorgaan. Het kwam neer op een onverantwoorde portie geneuzel, gezaag en gezeurzak, zo klonk het althans zo'n beetje in mijn verwende tienerjongensoortjes.

Nou oké, er waren precies twee songs die ik wel kon pruimen. Dat waren Subterrenean Homesick Blues en Maggie's Farm. De eerste omdat ie lekker rockte en lekker nergens over ging en de tweede omdat ie lekker rockte en de tekst vrij gemakkelijk was te volgen, een unicum voor Dylan. Die tekst kwam er zo'n beetje op neer dat Dylan het vertikte om nog langer te werken voor de Grote Baas. De manier waarop hij het zong was zowel vol van 'protest' als van humor. En dat overtuigde mijn zinderende zieltje.

Enige jaren later was ik een jaar of zeventien, achttien en kon ik met goed fatsoen niet meer om Dylan heen. Als je ook maar een beetje links en langharig en anti-establishment en alternatief en 'underground' en provo en ga zo maar door wilde zijn, moest je iets met Dylan hebben. Desnoods alleen 'de oude Dylan': dat kon naar keuze en smaak de akoestische Dylan zijn, of juist weer de elektrische of de Dylan na zijn motorongeluk die rural countryfolk begon te maken. Mocht allemaal.
En wat meer was: Dylan was zo rond 1976 ook weer helemaal terug. Hij had in 1975 zijn volgens vele fans 'beste elpee' gemaakt (Blood On The Tracks) en ging daar een jaar later commercieel nog ruimschoots overheen: Desire uit 1976 betekende zijn eerste nummer 1 hit-elpee. Inclusief de would-be hit Hurricane, een 'ouderwetse' protestsong over een bokser die onterecht een jarenlange gevangenisstraf moest uitzitten. Dat deze songs ook zo'n negen (!) minuten duurde, daar hoorde je mij niet meer over. Lang leve het swingende geneuzel van de Grote Hippe Bard. Opeens hoorde je Desire op de radio, op de camping en in de kroegen. Neem daarbij ook nog de legendarische Rolling Thunder Revue die ook op de Nederlandse televisie kon worden aanschouwd middels de muziekdocumentaire Hard Rain en je hebt het plaatje compleet. Dylan was (weer) hip en ook ik was op zijn trein gestapt.
Het moest overigens nog wel tot 1978 duren voordat ik zelf zijn Blood On The Tracks aanschafte, maar inmiddels had ik al heel wat 'goeie Dylansongs' op mijn spoelendeck (voor de niet-ingewijden: dat is een bandrecorder) laten draaien. Rainy Day Women, Like A Rolling Stone, I Want You waren allemaal tophits op mijn kamer van drie bij vier. Ik speelde niet alleen luchtgitaar, ik speelde ook Bob Dylantje zelf. Ik vond samen met Bob dat iedereen maar eens flink moest worden gestenigd. Dat zou ze wel leren, al die gesettlede lui boven de dertig. En iedereen onder de dertig kon dan aan de hashies bijvoorbeeld. Ik had daar wat vage ideeën bij. Maakte niet uit, het ging om het idee. Weet je wel.

Intussen was het 1978 geworden en met grote blijdschap werd verkondigd dat De Grote Dylan Naar Nederland Zou Komen. Hij zou optreden in niets minder dan het Feijenoordstadion in mijn eigense geboortestad Rotterdam. De vraag was: zou ik daar bij kunnen zijn? Dat was een goeie vraag.

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen: