zondag 16 mei 2010

Marsmuziek











Soms maak je je zorgen om niks. Zo'n vijf jaar geleden had ik wel eens angstvisioenen over de muzieksmaak van mijn jongens tegen de tijd dat die volop in de puberteit zouden zijn geraakt. In mijn eigen tienertijd was er al strijd tussen de generaties over 'die verschrikkelijke popmuziek' en sindsdien is het geweld er in die contreien er niet minder op geworden. Vergelijk ter illustratie de eerste Beatlessongs maar eens met de ruige housebeats van de laatste decennia. Ook tekstueel gezien is de onschuld allang vertrokken naar het land van de Amish. Het ging van I wanna hold your hand naar I want your sex. Wel zo duidelijk, ja.
In mijn ergste dromen kreeg ik het op voorhand dagelijks lelijk aan de stok met mijn jongens die, louter om hun vader te tergen, natuurlijk zouden kiezen voor de meest afgrijselijke vorm van hardrock: heavy metal, gabberhouse of gewoon direct maar death metal.

Maar zie, soms zit het leven mee. We schrijven zondagochtend 16 mei Anno Domini 2010. Na onze obligate kerkgang (nou ja, de helft van ons hier heeft het deze ochtend gehaald) en na de obligate koffie met het al even obligate lekkers ernaast gaan de boys naar hun eigen hok boven. En daar schalt dan, net als in de woonkamer hier beneden, de muziek van eigen keuze.
Voor Luuk is dat natuurlijk een of andere swingende funk/reggae groove (Bob Marley, Sly Stone of aanverwanten, ik hoorde alleen de bas) en voor Elias is dat Russische kozakkenmuziek. Say what? Ja, u leest het goed. Russische kozakken. Die muziek is namelijk verwant aan het Rode Leger dat zo dapper wist stand te houden tijdens de bittere strijd tegen de nazi's in de nadagen van 1943 in Stalingrad. En daarmee zijn we weer precies waar Elias wezen wil. Nee, niet in Stalingrad van '43 (alhoewel: je weet het maar nooit met die jongen), maar bij zijn favoriete gespreksonderwerp c.q. uit de hand gelopen hobby c.q. vermeend levensdoel: Militaria. Of nee, spel dat: M.I.L.I.T.A.R.I.A.
Kijk, dáár had ik vijf jaar geleden nou helemáál niet aan gedacht. Dat mijn eerstgeboren zoon, toch je hoop op een Betere Wereld nietwaar?, mij zo zou gaan teleurstellen.

Een mens lijdt nog het meest, door het lijden dat hij vreest.

Geen opmerkingen: