zaterdag 9 juli 2011

Naar Rommeldam


Afgelopen donderdag vertrokken de Jonge Vriend en ik naar Rommeldam, de stad waar ik de eerste zeven jaren van mijn leven heb gewoond. U begrijpt dat een Heer van Stand van tijd tot tijd zijn geboortegrond moet kussen.

Eenmaal ontworsteld aan het centraal station, dat momenteel niet meer in zijn vroegere schaduw kan staan, toogden wij per fiets naar de Wilhelminapier alwaar wij ons - waar anders dan in Café Rommeldam - laafden aan koffie dan wel appelsap met een onvervalste ruime Rommeldamse appelpunt gelardeerd met een weinig kinderachtige hoeveelheid slagroom. We zaten voor de eerst komende uren wel weer even vol.
Vol goede moed en dito appeltaart fietsten wij verder naar het zuiden, omdat we het parcours volgden dat een even goede medewerker van Trouw drie jaren eerder in die kwaliteitskrant had uitgestippeld, en wie wat bewaart die heeft wat.

We passeerden Katendrecht met daarop diverse bedrijven die zich hadden gespecialiseerd in oud roest en andere hoogwaardige metalen, afgewisseld met in min of meerdere mate louche uitziende tweedhandsautoverkoopbedrijven - ook een soort handel in oud roest.

Verder pedaleerden we naar de zuidzijde van de Maashaven waar we een eeuwenoude fabriek, die letterlijk mooi was van lelijkheid, even letterlijk links lieten liggen. Het geval bleek van dichtbij door een kek en trendy bureau overgenomen, want die jongens weten heel precies wat mooi lelijk is.

De Waalhaven kwam in zicht en we stopten even om een pier op te lopen zodat de gezonde havenlucht nog wat dieper in onze poriën door zou dringen. Ons voorlopige einddoel was de Heijplaat, waar we drie lange kwartieren moesten wachten voordat de boot kwam die ons weer naar het noorden bracht. Dat noorden was in ons geval van lang wachten de toepasselijk genaamde St. Jobshaven, dat vlak bij de Coolhaven bleek te liggen. Juist daar woonde de Heer van Stand van zijn zesde tot zijn zevende levensjaar, met gratis uitzicht op de gelijknamige binnenhaven, onder de figuurlijke rook van de Euromast. Veel Rommeldamser dan dat kun je niet worden.



Even verder lag Delfshaven, waar  ooit de legendarische Pilgrimfathers naar het verre Amerika vertrokken, maar dat kon de Jonge Vriend inmiddels weinig meer boeien. Temidden van al het Rommeldamse rommelde zijn maag. Maar daar weet een Heer van Stand wel raad mee. Uit dezelfde kwaliteitskrant had hij opnieuw een oud artikel bewaard waarin de kwaliteiten van de kok van Stadsbrouwerij De Pelgrim werden aangeprezen. Wie wat heeft die bewaart wat.



En zo zaten wij daar samen uit te puffen van alle stadsindrukken, herrie, rook, geraas en geronk. Heerlijk rustig op een terrasje met uitzicht op de pittoreske haven met voor de jonge vriend authentiek borstelbrood met twee Rommeldamse ("ambachtelijke") croquetten en voor uw ietsjes meer fijnproevend door het leven togende Heer twee sneden even authentiek borstelbrood maar dan overladen met smakelijke Pelgrimkaas en Pelgrimpaté met daarnaast een overheerlijke kop mosterdsoep en afgemaakt met een robuust glas koud Pelgrimwitbier. De liefde van de man gaat door de maag, en zo kwam het dat ik opnieuw verliefd werd op mijn geboortestad. Voorwaar: niet eerder was het leven van een Pelgrim zo aangenaam als hier.

Dat wij verder nog het Verzetsmuseum bezochten aan eerder genoemde Coolhaven was vooral voor de Jonge Vriend van belang. Uw Heer van Stand had zijn verzet inmiddels al gehad!





1 opmerking:

Ada zei

O, ik had ook wel mee willen fietsen! Mijn ledikantje stond ooit in Schiebroek.
Mijn bezoekje aan Nederland volgende week heeft geen tijd voor Rotterdam, maar wel voor een croquet. En vast ook wel een haring..
ada