woensdag 5 mei 2021

Het meisje van de Etos

 

Arm meisje van de Etos.

Ze trof het niet.

Ze trof namelijk mij: een enigszins op leeftijd rakende meneer, met een overgevoelige geest voor de Nederlandse taal.

Ze stond die middag achter de kassa en was nog bezig met de klant vóór mij. In de korte dialoog die klant en caissière voerden, hoorde ik al twee keer het ‘helemaal goed’ langskomen. Dat beloofde niet veel goeds. Toen ik aan de beurt was vlogen de ‘helemaal goeds’ mij zodanig om de oren (telde ik er nu twee of drie in ons dialoogje van twintig seconden?) dat ik er kribbig van werd. Waarom? Omdat dit modieuze superlatief nergens voor diende en een soort waardeoordeel was van doodeenvoudige handelingen mijnerzijds zoals wat ik wilde afrekenen op de toonbank leggen (‘helemaal goed’) en het houden van mijn pinpas voor de scanner (‘helemaal goed’) en het antwoorden dat ik verder niets meer nodig had of dat ik “alles” heb kunnen vinden (‘helemaal goed’).

Dat ik iets koop - maakt niet uit wat - is tegenwoordig ‘helemaal goed’ en dat ik wat ik wil kopen ook nog betaal is dus ook ‘helemaal goed’. Ik besloot het spelletje maar mee te spelen – vaak is dat het beste – en zei afsluitend dat ik nu ging proberen om mijn mandje weer ‘helemaal goed’ bij de ingang op de stapel daar achter te laten. Het meisje van de Etos was inmiddels zo verbouwereerd over deze vreemde man dat ze prompt vergat om ‘Fijne dag nog!’ te zeggen. Noem het winst.

Nog even over dat “alles”. Het winkelwichtje vroeg mij dus ook nog: ‘Hebt u alles kunnen vinden?’ Waarop ik zou hebben moeten antwoorden: ‘Gelukkig niet! Stel je voor dat ik alles hier in deze winkel heb moeten kunnen vinden! Is dat een voorwaarde om hier klant te zijn, dan? Of bedoel je soms te vragen of ik alles heb kunnen vinden wat ik nodig had? En vond je die zin te lang en kortte je die daarom maar in, zodat je nog woorden over had om mij volkomen overbodige ‘helemaal goeds’ te kunnen toewerpen?’

Maar in plaats daarvan hield ik het kort: ‘Ik had niet alles nodig’.

Ja, ik weet het. Soms ben ik een nukkige oude man. 

Dat oude gaat niet over, dat nukkige wel. Als ik tenminste (helemaal) goed wordt bejegend in de winkel. Zo niet, dan word ik daar helemaal niet goed van…

1 opmerking:

Anoniem zei

Ik vind niets zo misselijk als lelijk/onvriendelijk/onbeleefd doen tegen winkel personeel! Vooral tegen die jonge meiden. Ik hoop dat mijn taalgebruik er mee door kan.