zaterdag 6 april 2013

Goddelijke column (2)


De grote god Gnot

 

De grote god Gnot, wie kent hem niet?

Gnot was er steeds razendsnel bij in de geschiedenis van de mensheid. Hij wist haarscherp hoe hij de mens in zijn greep kon krijgen. Gnot was degene die koning David zo ver kreeg dat hij op idolate wijze gnoot van het uitzicht vanaf zijn balkon. Gnot fluisterde daarbij sarcastisch: wat een moordwijf!

Gnot was er ook bij toen Salomo veel buitenlandse vrouwen uitkoos en beminde. Die onmatigheid van Davids zoon - Gnot sprak liever van grenzen-loos genieten - zette de deur wijd open voor de collega-goden van Gnot. Zo werd het nog erg druk en gezellig aan het hof van Salomo. Het toch wat saaie monotheïsme werd vervangen door een veelkleurig palet van exotische goden. En ach, religie kwam in de basis toch altijd op hetzelfde neer?

Wat eerder in de geschiedenis was Gnot actief toen Ezau de geur van linzensoep rook. Toen hij die opslokte gnoot Gnot van zijn overwinning. Want wie gniet moet al het andere minder belangrijk achten of zelfs liever vergeten. Gnieten is het hoogste goed, een doel op zich. Gnieten maakt het leven de moeite waard en maakt in feite het leven zelf; de coïtus is immers de ultieme gnotsdaad?

Zo wilde de vrouw van Potifar ook wel eens wat Gnot ervaren en offerde daarvoor de reputatie op van een omhooggevallen Hebreeuwse slaaf. Wel jammer dat die sukkel zelf van geen Gnot wilde weten.

Ohola en Oholiba had Gnot echter volledig in zijn macht. Ja, met die twee was het dubbel genieten. Dubbel en dwars zelfs: eerst flink wat overspelige seks en daarna als afmaker een fikse portie geweld. Dat zou veel later - in het televisietijdperk - nog een beproefd recept gaan worden voor de betere Gnotsfilm.

Zelfs Noach wist als het er op aan kwam soms te gnieten en dronk zich dan van zijn eigen wijngaard een stuk in de kraag. Zijn zoon Cham kon daar op zijn beurt ook wel weer van gnieten. Zoveel gnot in één familie: heerlijk toch?

Gnot had gnoeg projecten – hij verveelde zich nooit. Zo adviseerde hij Lot om het beste land te kiezen en ging vervolgens elke avond met hem stappen in de steden Sodom en Gomorra. Later hielp hij mee een werelds feestje te bouwen in de woestijn en opperde daarbij het te gekke idee van een gouden kalf, met als motto: hoogste tijd voor een nieuw godsbeeld.

Zo had Gnot hele horden schepsels te pakken gekregen en kon met hen doen en laten wat hij wilde. Mensen bespelen - het was zó gemakkelijk. Ze lieten zich alle kanten opsturen. Een snufje hebzucht en een vleugje wellust waren meestal al voldoende voor de fijnste resultaten. Zeker nu, in het rijke Westen, waar Gnot eindelijk de volle plaats krijgt die hem toekomt…

Geen opmerkingen: