- Goedemiddag met de Heer van Stand, van wie zoekt u het nummer?
- Ja, wacht even, ik heb een beroerte gehad.
- U heeft een beroerte gehad? Gaat het wel mevrouw? Zal ik 112 voor u geven?
- Nee, dank u wel voor uw bezorgdheid, maar ik voel dat ik word neergedrukt.
- Wat vervelend voor u mevrouw. [Hier begon ik heel snel even voor haar te bidden.]
- Ja, begrijpt u wat ik bedoel meneer?
- Eh, kan ik een telefoonnummer voor u zoeken, mevrouw?
- Nou, dat weet ik niet zo gauw. Maar ik voel nu wel liefde. [Dát kon ik begrijpen...]
- Maar kan ik een...
- Ja, maar heeft u even, meneer. Ik wil namelijk wat met u delen. Wilt u naar mij luisteren? Er gaat nu een heel fijn gevoel door mij heen en dat zegt me dat u mij begrijpt.
- Ja, maar kan ik een nummer voor u zoeken, mevrouw?
- Heeft u een moment voor mij meneer? Dan kan ik het uitleggen. Ik voel een grote ruimte ontstaan.
- Maar er wachten andere mensen mevrouw, die een nummer nodig hebben.
- U begrijpt mij, en dat vind ik fijn.
- Mevrouw, ik denk niet dat u mij een nummer gaat vragen en daarom ga ik nu toch de verbinding verbreken.
[ Werken bij de Nummerinformatiedienst brengt soms duivelse dilemma's met zich mee. En dit was er één van. Deze vrouw had overduidelijk hulp nodig, maar ik ben gehouden aan stricte neutraliteit gekoppeld aan een gemiddeld maximaal aantal seconden per gesprek. Een echt gesprek aangaan met haar had mij hoogstwaarschijnlijk (vele) tientallen minuten gekost. En die heb ik niet en mag ik dus in feite ook niet geven. Ik hoop en bid nu maar dat zij uiteindelijk bij het goede adres zal gaan aankloppen. Wat is het telefoonnummer van de hemel ook al weer? ]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten