Voorheen Nederlandse woorden:
Bakkerij, nu: backery
Oord, nu: resort
Evenement, nu: event
Voedsel, nu: food
Kerntaak, nu: corebusiness
Buiten, nu: outdoor
Binnen, nu: indoor
Bleken, nu: whitening
Zorg, nu: care
Logistiek, nu: logistics
Tijdelijk, nu: for the time beeing
Willekeurig, nu: at random
Oppepper, nu: boost
Oppepper, nu: boost
Tegoedbon, nu: voucher
Kaartje, nu: ticket
Personeelszaken, nu: human resource
Gereedschap(pen), nu: tools
Verbetering, nu: upgrade
Meenemen, meeneem-, neem mee, nu: to go
Bevroren, nu: frozen
Kus en rij, nu: kiss and ride
Autozwembad, nu: carpoolplaats...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten