De grote god Gnot
De
grote god Gnot, wie kent hem niet?
Gnot
was er steeds razendsnel bij in de geschiedenis van de mensheid. Hij wist haarscherp
hoe hij de mens in zijn greep kon krijgen. Gnot was degene die koning David zo
ver kreeg dat hij op idolate wijze gnoot
van het uitzicht vanaf zijn balkon. Gnot fluisterde daarbij sarcastisch: wat een
moordwijf!
Gnot
was er ook bij toen Salomo veel buitenlandse vrouwen uitkoos en beminde. Die
onmatigheid van Davids zoon - Gnot sprak liever van grenzen-loos genieten - zette
de deur wijd open voor de collega-goden van Gnot. Zo werd het nog erg druk en gezellig
aan het hof van Salomo. Het toch wat saaie monotheïsme werd vervangen door een
veelkleurig palet van exotische goden. En ach, religie kwam in de basis toch
altijd op hetzelfde neer?
Wat
eerder in de geschiedenis was Gnot actief toen Ezau de geur van linzensoep
rook. Toen hij die opslokte gnoot Gnot
van zijn overwinning. Want wie gniet
moet al het andere minder belangrijk achten of zelfs liever vergeten. Gnieten is het hoogste goed, een doel op
zich. Gnieten maakt het leven de
moeite waard en maakt in feite het leven zelf; de coïtus is immers de ultieme gnotsdaad?
Zo
wilde de vrouw van Potifar ook wel eens wat Gnot
ervaren en offerde daarvoor de reputatie op van een omhooggevallen Hebreeuwse
slaaf. Wel jammer dat die sukkel zelf van geen Gnot wilde weten.
Ohola
en Oholiba had Gnot echter volledig in zijn macht. Ja, met die twee was het
dubbel genieten. Dubbel en dwars zelfs: eerst flink wat overspelige seks en
daarna als afmaker een fikse portie geweld. Dat zou veel later - in het
televisietijdperk - nog een beproefd recept gaan worden voor de betere Gnotsfilm.
Zelfs
Noach wist als het er op aan kwam soms te gnieten
en dronk zich dan van zijn eigen wijngaard een stuk in de kraag. Zijn zoon Cham
kon daar op zijn beurt ook wel weer van gnieten.
Zoveel gnot in één familie: heerlijk
toch?
Gnot
had gnoeg projecten – hij verveelde
zich nooit. Zo adviseerde hij Lot om het beste land te kiezen en ging vervolgens
elke avond met hem stappen in de steden Sodom en Gomorra. Later hielp hij mee
een werelds feestje te bouwen in de woestijn en opperde daarbij het te gekke idee
van een gouden kalf, met als motto: hoogste tijd voor een nieuw godsbeeld.
Zo
had Gnot hele horden schepsels te pakken gekregen en kon met hen doen en laten
wat hij wilde. Mensen bespelen - het was zó gemakkelijk. Ze lieten zich alle
kanten opsturen. Een snufje hebzucht en een vleugje wellust waren meestal al voldoende
voor de fijnste resultaten. Zeker nu, in het rijke Westen, waar Gnot eindelijk
de volle plaats krijgt die hem toekomt…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten