Albert Heijn,19 december 2009 - 14.17 uur. Ik parkeer mijn karretje
bij kassa 4 en zet voorzichtig de zes levensmiddelen, die ik even daarvoor ijlings
uit de schappen plukte, op de lopende band. Op twee ervan prijken 35% kortingstickers,
want van columns schrijven word ik niet vet. Uit mijn rechterooghoek zie ik een
kerstkabouter (die door menigeen steevast abusievelijk als kerstman wordt
aangeduid) aan komen lopen. Gewoon negeren, zeg ik tegen mijzelf, en ik richt
me tot de caissière. De bolle buik komt echter mijn kant op en ik vermoed dat
hij even achter mij langs de winkel in wil. Nu ben ik van huis uit natuurlijk enorm
haatdragend tegenover zo’n geïncarneerd reclamebord van alles wat maar
enigszins fout is rond 25 december. En dat is veel. Denk aan materialisme,
egocentrisme, heidense zonnewendevieringen en niet te vergeten Coca Cola: ooit
de bedenker van dit vadsige consumptie-icoon.
Toch wint dit keer mijn goede inborst. Ja, echt. In plaats
van hem pootje te lichten, maak ik me klaar om deze nepklaas hoffelijk achter
mij langs te laten gaan, maar tot mijn verbazing gaat hij pontificaal naast me
staan en trekt doodleuk een creditcard door het pinapparaat. Ik begrijp over
het algemeen al vrij weinig, dus laat staan dit. Dat wordt er niet beter op als
de muts orakelt: ‘Je gelooft je ogen zeker niet, hè?’ Een understatement: ik
ben in opperste verwarring. Wordt me hier een poets gebakken? En zo ja, welke
houding moet ik aannemen: woede, irritatie, afkeer? Of - geheel in stijl - goedgemutstheid
in dit geval dan maar? Ik besluit een neutrale houding aan te nemen en wend me opnieuw
tot het wettige gezag in dezen: de caissière. ‘Ik begrijp niet wat er hier
gebeurt,’ spreek ik naar waarheid. ‘Er is zojuist voor u betaald, meneer. Dit is
een actie van de winkeliersvereniging,’ helpt de kassajuf deze oude sukkel weer
op weg. Nu weet ik al helemaal niet meer waar ik moet kijken. Hoogste tijd dus
om iets doms te zeggen. ‘Ik geloof eigenlijk niet in kabouters,’ blaat ik laaghartig
in een poging om niet al te meegaand over te komen. In mijn ziel vecht Scrooge een
ongelijke strijd tegen mijn principiële inborst. De vrek wint. Ik pers er nog
een ‘nou, bedankt’ uit en verdwijn gauw naar huis.
Daar aangekomen word ik weer wat vromer en besef het
volgende: Onverwacht, onverdiend en zonder tegenprestatie te eisen heeft de
Kerstman voor mij betaald. Deze ouwe Scrooge werd alles zomaar kwijtgescholden.
En zo ontving ik voor het eerst in mijn leven waarachtig een zalige AH-erlebnis...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten