woensdag 7 augustus 2013

Bosbessen



Gistermiddag liep ik met mijn liefste Purperpol een rondje van 8 kilometer door het bos in de buurt van onze woonplaats. Na een kilometertje wandelen kwamen we langs bosbessenstruiken die al behoorlijk vol hingen met vruchtjes. Ik plukte een paar besjes en oordeelde dat ze nog niet rijp genoeg waren. Wel mooi van kleur, maar te klein nog. Verder meldde ik mijn hartelapje dat ze nog een week of twee nodig hadden voordat ze konden worden geplukt die dit bericht overigens vrij stoïcijns aanhoorde. U moet namelijk weten dat ik ervaringsdeskundige ben op het gebied van bosbessen. Of moet ik zeggen dat ik een problematische relatie heb opgebouwd met deze fijne vruchtjes?

Feit is dat mijn moeder zaliger er indertijd niet voor terugdeinsde om mij, haar puberzoon van rond de veertien jaar, des zomers mee te tronen naar het bos om daar samen bosbessen te plukken. Dat ik daar weinig voor voelde maakte verder niet uit. Vreselijk vond ik het. Niet alleen was het een ramp om met een gemiddelde temperatuur van 25 graden Celsius (of hoger) constant op de hurken te moeten zitten om te reiken naar dit lage gewas, maar erger nog waren de vliegen die in groten getale rondom mijn lijf zwermden om - met groot succes - vers, warm en plakkerig puberzweet te scoren. Ik heb in die tijd menig vlieg een fijne dag bezorgd. Ditzelfde kan ook worden gezegd over alle teken die zich in die dagen hebben vastgezogen in mijn ongewassen tienervlees. Deze kleine zuigduiveltjes trokken zich niets aan van mijn gebrek aan hygiëne en wisten zich feilloos in lichaamsplooien te wurmen waar niemand ze ooit zou vermoeden. Ik heb in het zweet mijns aanschijns heel wat van die kleine krengen moeten verwijderen uit allerlei oksels. Voeg daar nog bij dat ik van mijn ijverige moeder meestal een bescheiden emmer meekreeg met als doel die dan geheel te gaan vullen, waar ik zelf meestal al heel blij was een bekertje vol te krijgen met die kleine pestbesjes, en u weet hoeveel leed ik heb moeten verduren in mijn jeugd. Het was nog een wonder dat de aanblik van de bosbessen van gisteren geen jeugdtrauma bij mij veroorzaakte.

Mijn moeder maakte van de besjes uiteindelijk meestal jam en sap en verkondigde daar dan bij dat dit het gezondste was wat men maar kon bedenken. Mijn moeder had daarin gelijk. Maar de prijs voor dat gezonde spul was hoog. Te hoog. Ik heb na haar overlijden nooit meer een bosbes geplukt, althans niet meer dan drie tegelijk. Dat trauma, hè.

En terwijl we voort sjokten door het bos dacht ik gisteren enigszins weemoedig weer terug aan die tijd en ik zei tegen mijn eigen jonge besje dat het bessenplukken een uitstervende bezigheid was, een uitspraak die zij durfde te betwisten. Deze hovaardij harerzijds pareerde ik met de retorische vraag of zij de laatste jaren dan wel eens iemand had zien bosbessen plukken, waarop zij deemoedig zweeg.

En alsof het zo moest zijn zagen wij vlak voordat wij het bos verlieten een ouder echtpaar bosbessen plukken. Omdat het stel op z'n minst een heel eind in de zeventig was zo niet al ruim tachtig was geweest werd hiermee mijn stelling krachtig onderstreept.

Ik denk dat ik morgen trouwens maar eens een doosje bij de groenteboer ga halen. No sweat.