vrijdag 30 november 2012

Met de kennis van nu (3)


Met de kennis van nu zou de barmhartige Samaritaan zelfs nooit hebben geweten van de brute overval, omdat het slachtoffer daarvan al lang en breed door de priester en de Leviet gezamenlijk naar de herberg was gebracht.

donderdag 29 november 2012

Met de kennis van nu (2)


Met de kennis van nu had de Farizeeër in de tempel, in plaats van afstand van hem te nemen, juist voorbede gedaan voor de tollenaar. Maar niet eerst voordat hij diens gebed woord voor woord had overgenomen.

woensdag 28 november 2012

Met de kennis van nu


Met de kennis van nu had de rijke man zijn buurman Lazarus niet voor lucht aangezien, maar voor zijn pleegzoon.


zondag 25 november 2012

Emotionele Omroep

LEEF. Zo het het 'magazine voor EO-leden' dat onlangs bij de Visie mee door de brievenbus gleed.

Eén van de personen die in LEEF aan het woord komen is de BN'er Jan Vayne. U weet wel: de hippe pianist met het lange haar. Al direct in de eerste zinnen van het artikel over hem komen we aan de wee dat hij zich helemaal thuisvoelt in een kerkelijke ambiance. Hij kocht zelfs een 'romantische kloosterkapel' in Kampen. Maar hoewel hij dus daadwerkelijk in een kerk woont, komt hij er in feite nooit. Want de meeste kerkdiensten vindt Jan ouderwets, doods en dogmatisch. "De kerk heeft mij eigenlijk nooit aangesproken", betoogt hij om vervolgens te belijden dat hij liever op zijn eigen manier gelooft. Ook heeft hij een mening over Jezus. "Die heb ik nooit zo goed begrepen." Dat hij daarmee niet liegt blijkt direct uit het vervolg: "Ik kan niet zoveel met de gedachte dat je alleen via Hem bij de Vader kunt komen. (...) Wel zie ik Hem als een goed voorbeeld, een rolmodel en katalysator voor een betere wereld." Zo kan Jan Vayne ook goed zonder de kerk Jezus navolgen en een "Christusfiguur zijn" in deze wereld.

Tja.

Dat de Evangelische Omroep ruimte geeft aan een postmoderne gelovige die "nergens aan vast wil zitten" maar desalniettemin toch Christus denkt te volgen is tot daar aan toe. Maar dat er in hetzelfde LEEF een soort advertentie staat onder de noemer "Aanraders en ledenvoordeel" voor een kerstviering middels een improvisatieconcert van dezelfde Jan Vayne doet mijn beide klompen breken.

In opgezwollen proza wordt deze kerstviering de lezer aangeprezen. Maar hoe opgetuigd de taal ook is, zij liegt niet. Direct wordt duidelijk waar het in deze viering om gaat. In een "typisch ouderwetse kerstsfeer" wordt de bezoeker "in vervoering" gebracht. Door de Heilige Geest, denkt u wellicht? Toch niet: het is door het "onnavolgbare pianospel" van "meesterpianist" Jan Vayne zelf die u hierin zal gaan leiden. De "gezelligheid in zijn voormalige kloosterkapel" zal het 'm daarbij gaan doen. En om het plaatje helemaal compleet te maken krijgt de kerstvierder (kaarten aan kassa: € 27,50) ook nog een kop warme chocolademelk of glühwein aangeboden. Zo is "uw feest compleet".

Uw feest. Het feest dus van de herdenking van de geboorte van het rolmodel voor een betere wereld in Jan Vayne's eigen kerk. Dit feest is niet mijn feest en dat geldt ook voor Jans kerk. Niet omdat ik een sfeervolle ambiance niet zou kunnen waarderen of geen chocolademelk lust. Maar wel omdat mijn broeder Paulus daarover (met weinig romantische woorden) iets heeft geschreven in onder andere zijn brief aan de Galaten (Gal 1:8).

Ondertussen is de apostel Paulus inmiddels ingegaan in de rust van zijn HEER, maar viert meester Jan Vain - daarin aanbevolen door de EO - in zijn eigen kerk een kostelijk gloeiwijnfeestje ter ere van ... ja, van wie of wat eigenlijk?


maandag 19 november 2012

Column: Een vrolijk gezang


Toeval. Het bestaat echt. Niet alleen in de combinatie van plaats en tijd, maar bijvoorbeeld ook in de muziek. Wie het bekende beginregeltje ‘Ik ben kabouter Plop’ zingt en dat naast Gezang 249 legt, zal ontdekken dat deze muzikaal identiek zijn. Wie de Plopwoorden nog even doorzingt op deze wijs van ‘Wij leven van de wind’ komt er nog een aardig eindje mee weg ook.
Tijdens een kort verjaardagsbezoek bij een gezin met jonge pubers en een spitsvondige vader wordt, tot groot vermaak van mijn zoons, deze toevalstreffer opgedist. Zodra ze thuis komen en zich in hun slaapkamer op de Lego storten, hoor ik van boven algauw de nieuw geleerde, alternatieve versie van het Ploplied voorbij komen. Omdat ik voorzie dat onze jongens spontaan de slappe lach zullen krijgen als dit lied ooit nog eens op zondagmorgen in de kerk gezongen gaat worden, brul ik naar boven dat ze onmiddellijk moeten stoppen. Later leg ik het ook nog maar even uit. Ze begrijpen het wel, maar jammer blijft het. Want dezelfde uitleg moest ook al eens gegeven worden na het zien van een televisieaflevering van Mister Bean. Daarin woonde deze Britse kwast een kerkdienst bij waarbij hij zichtbaar veel moeite moest doen om niet in slaap te vallen tijdens de preek. Dat was nog wel herkenbaar. Maar verder had Mister Bean geen gezangenbundel bij zich en spiekte hij daarom bij zijn hooghartige buurman in de kerkbank totdat die dat opmerkte en met venijnige blik de arme Bean het zicht ontnam. Dus murmelde die maar wat voor zich uit, totdat hij bij het einde van elk vers kwam: het driewerf ‘halleluja’ kon hij uit het hoofd meezingen. Dat deed hij dan ook drie maal zo luid, als moest de schade van alle verloren zinnen weer ingehaald worden. Zeer amusant, zo vond ook onze oudste. Maar toen Gezang 400 op een zondagmorgen een keer in de kerk bij ons in het dorp werd gezongen waren de rapen gaar.
Wij leven als christelijk gezin met twee besmette liederen uit het Liedboek der kerken. Humor heeft zijn prijs.

(Deze column werd in 2009 gepubliceerd in Aan de Hand.)

woensdag 14 november 2012

Sadder and wiser

Afgelopen zaterdag ben ik, door enig toeval, in Rommeldam geweest, de stad van mijn jeugd. Aanvankelijk zou ik samen met vriend B. naar 's Hertogenbosch afreizen om daar gebroederlijk de statige en stokoude Heilige Jan te bezoeken, maar helaas gooide zowel een kapot treinstel van de NS alsook de defecte automobiel van B. roet in het eten. Jan moest dus nog even wachten, maar gelukkig heeft hij nooit haast. Je bent een heilige of je bent het niet.


Dan dus maar Rommeldam. Het voelde goed om daar weer eens te zijn, ook al was het koud en nat en winderig. 't Liefs bezoek ik mijn geboortegrond namelijk op een zonnige zomerse dag zodat ik alles goed kan zien zonder de handicaps van allerhande weerkundige ongemakken, maar men kan niet alles hebben in dit ondermaanse bestaan.

Het enige wat mij eigenlijk nogal tegenviel was eh... mijzelf. Dit moet ik even uitleggen. U moet namelijk weten dat ik enigszins behept ben met het Peter Pansyndroom. Ergens diep in mijn psyche heb ik altijd het waanidee omklemt dat nou juist ik degene ben die niet ouder word en voor altijd en forever young blijft. Zeg nu zelf, vergeleken bij vriend B. ben ik van ons twee toch maar mooi degene die de minste kilo's weegt en opnieuw vergeleken met hem het nog ruimschoots wint waar het gaat om de hoeveelheid - of hoeweinigheid - hoofdhaar (actuele stand 4 - 0). En ook als het gaat om jeugdig elan, rebelsheid en hoogstaand cultureel leven waande ik mij van ons tweeën koning in het land der blinden.

Die waan bleef in stand tot het moment dat wij ons in Rommeldam even moesten haasten om een aansluitende metroverbinding te halen. Met de souplesse van een jonge god spoedde vriend B. zich met een noodgang (in Rommeldam beter bekend als een rotgang) van de trap af om ruimschoots als eerste van ons twee in de metro te stappen. En dat zonder ademnood. In feite was ik nog maar nauwelijks begonnen af te dalen toen B. allang beneden was en in feite al met één been in de metro stond.

Alsof deze vernedering nog niet voldoende was en mijn ego nog meer moest worden getergd wist B. zich ook nog op te werpen als de Grote Begeleider en Gids in het rauwe en chaotische urbane leven van dit deel van de Randstad. Nadat ik had moeten toegeven dat ik mijn OVchipkaart was vergeten mee te nemen loodse hij mij - als ware ik het provinciaaltje dat ik inmiddels in feite ook ben - vakkundig en zonder poeha door de catacomben van de Rommeldamse ondergrondse, wees mij minzaam waar ik mijn inmiddels duur verwonnen kaartje tegenaan moest houden en wachtte een aantal malen met beschermengelengeduld totdat ook ik mij daarheen spoedde waar hij even tevoren al was gearriveerd.

En dat allemaal terwijl uitgerekend ik de oudste (en dan toch dus ook wijste?) van ons tweeën ben. Wij schelen welgeteld precies twaalf dagen en dat merk je uiteindelijk toch. Twaalf is namelijk niets minder dan een Bijbelse volheid, dus vandaar natuurlijk. Maar desalniettemin. Na mijn bezoek aan mijn native city voelde ik mijzelf niet zozeer ouder en wijzer, maar voornamelijk sadder en wiser. Ach, er staat ook niet voor niets in de Heilige Schrift "kennis vermeerdert smart" geschreven.

En over kennis gesproken: zouden ze bij de LOI ook een cursus Randstedelijk leven voor senioren hebben? Dan wil ik daar graag eens naar toe. Kan ik daar als jongste lekker weer eens de Peter Pan uithangen!






maandag 5 november 2012

Sint Silvester slaapt


 


 
Er schijnt een Dagkalender Van Alle Heiligen te bestaan. Ik las over dit boek op internet. Over alle heiligen die in Nederland ooit zijn of nog steeds worden aangeroepen staan hier leuke, interessante, ja zelfs nuttige wetenswaardigheden in. Zo wordt er antwoord gegeven op vragen als: Waarom is Isidorus de beschermheilige van de landbouw, waarom vindt Anthonius verloren voorwerpen terug, waarom wordt de heilige Apollonia aangeroepen bij tandpijn en de Heilige Rita voor “hopeloze gevallen”.

Maar het kan nog merkwaardiger: hoe kwam het dat Theresia van Avila overleed in de nacht van 4 op 15 oktober 1582 en waarom was het dat er in datzelfde jaar na Kerstmis elf dagen weggelaten werden? Ja, u leest het goed.

Er staat ook iets aardigs in over mijn illustere naamgenoot: de vrome Silvester de Eerste, de - volgens internetencyclopedie Wikipedia ‘uiterst belangrijke’ - 33ste paus van de rooms-katholieke kerk. Is deze Silvester bij Wikipedia nog de patroonheilige van het nieuwe jaar, de goede oogst en – o gruwel – van de huisdieren, in de Dagkalender Van Alle Heiligen staat hij weer anders te boek. Ik citeer de gevonden website daarover:

 

De laatste avond van het jaar noemt men nog altijd Silvesteravond, naar Silvester I, die van 314 tot 335 paus was. Een vrome man. Het blijft ook de auteurs volkomen onduidelijk waarom hij de patroon van de langslapers is.

 

Welnu: laat ik de auteurs uit de eh…droom helpen, de geschiedenis alsnog haar loop laten nemen en een van mijn oude hobby’s hierbij voor de rest van dit ondermaanse bestaan rechtvaardigen zoniet vergeestelijken.

Natuurlijk bleef het de auteurs van dit ongetwijfeld fraaie boekwerk tot nu toe onduidelijk waarom de heilige Silvester de patroon van de langslapers is. Het wachten was, hoe kan het ook anders, op het voorjaar van 1957 toen de zoveelste naamgenoot van deze paus het levenslicht zag in de mooie stad van Rotterdam. In zijn vroege tienerjaren ontdekte ondergetekende reeds de geneugten van het langslapen en tot lang nadien verstond hij de kunst van het uitslapen. Wie niet beter wist, zou denken dat hij daarvoor een speciale gave had gekregen. Vandaar en zodoende dus dat patroonschap.

Kent u overigens het hierbij horende verhaal van de zevenslapers? Vast niet en daarom hierbij dan.

De zevenslapers waren zeven broeders uit Efeze, die volgens de overlevering gedurende de vervolging van de christenen onder keizer Decius in een hol in slaap vielen en 150 jaar later onder keizer Theodosius weer ontwaakten. Ik wed: bij die zeven broeders zat vast een Silvester. En wat zullen die ontwaakte broeders toen hebben geroepen?

‘Sliep uit! Sliep uit! Sliep uit!’