donderdag 29 september 2011

Schakelsnelheid


Wie van u heeft ooit enige sympathie en medeleven gegund aan een dominee, priester, pater of voorganger van enig kerkgenootschap? Ik doel nu op de gelegenheden waarbij zo'n brave broeder op één en dezelfde dag moet voorgaan bij zowel een bruiloft als een begrafenis, bijvoorbeeld direct na elkaar. U denkt dan: dat is niet eenvoudig, zoiets moet je toch maar kunnen. En daarbij denkt u in uw vuistje dat u blij bent dat u niet in zijn schoenen staat. Want ik ken u wel een beetje.

Lieve mensen, stop uw medelijden met deze lieden! Ik verzeker u: het is slechts kinderspel vergeleken wat een gemiddelde telefoonmedewerker van de Nummer Informatiedienst dagelijks vele malen moet doorstaan.

Een voorbeeld. Het ene moment zit hij vrolijk mee te bewegen met een beller die zo snel mogelijk een gezellig, nabij en het liefst ook nog betaalbaar pannenkoekenrestaurant wil bereiken om het kinderfeestje van zijn dochtertje smaakvolle luister bij te zetten en het andere moment (lees: 1 tel later!!!) moet dezelfde telefoonmedewerker vol empathie het trieste verhaal aanhoren van een oud vrouwtje dat dringend een politieagent / ziekenbroeder / maatschappelijk werker / advocaat / notaris / dominee / grafdelver* (*doorstrepen wat niet wordt verlangd - of gewoon alles aanstrepen indien achtereenvolgens gewenst) nodig heeft / nodig denkt te hebben* om haar zielensmart nog enigszins te stelpen.

Haha, hij overdrijft natuurlijk schromelijk, denkt u nu. Was het maar waar beste mensen, was het maar waar. Hoe invoelend een klantmedewerker van het NID ook is, hij krijgt altijd weer opnieuw een klap in het gezicht vanwege alle ellende die achtereenvolgens en zonder ophouden over hem wordt uitgestort. En voordat hij ook maar 1 tel de kans krijgt om al dit leed te verwerken en zich te herpakken dient zich daar de volgende beller al weer aan die opnieuw voor de volle honderd procent serieus genomen wil worden en vanuit het niets de argeloze klantmedewerker belaagt met zijn eigen individuele zielenroerselen. En die variëren dus nogal. Wil de ene klant gewoon het gezalfde nummer van die ene fijne kerk aan de Dorpsweg hebben, één seconde later moet de medewerker aan een volgende klant net zo gemakkelijk een heet nummertje van de sekslijn doorseinen. Het liefst zonder terug te schreeuwen: "Dus, als ik het goed begrijp wilt u een SEKSLIJN, meneer XXX ???"

Een van de sterkste staaltjes van het snelschakelen wil ik u niet onthouden. Binnen uiterst korte tijd hoorde ik  na mijn opmerking dat ik het nummer voor haar had gevonden een lieve dame uitroepen:

"Dat is snel!",

om even later van een klant met aanzienlijk minder liefde in zijn leven te moeten horen:

"Zit niet zo in mijn oor te schreeuwen, vuile k(.....) (vul hier de naam in van een gevreesde ziekte die rijmt op anker)

h(...) (vul hier de aanduiding in van een seksuele geaardheid die bij wetboek van strafrecht geheel en al is toegestaan). 



Onlangs nog een geestelijke ontmoet die snel moet leren schakelen? Stuur hem dan maar even bij ons langs!

maandag 26 september 2011

NID

Wie weet waar de letters NID voor staan?

Ik niet, tot voor kort. Maar sinds ik weer aan het werk ben gegaan wel. NID staat voor Nummer InformatieDienst. En dat is dus precies het werk wat ik doe: telefoonnummers opzoeken. Samen maar niet tegelijkertijd met zo'n honderd andere mensen. Honderd anderen? Maar, zegt werkelijk iedereen die ik hierover vertel dan, je hebt nu toch internet? Wie belt er dan nog voor een nummer? En dan ook nog voor zoveel geld?!
Laat ik u vertellen: dat zijn er nog genoeg. Voordat u van uw computerstoel valt: houd u vast en lees nog even verder dan leg ik het allemaal nog een keertje uit. Dat is voor mij ook weer eens wat anders dan telefonisch antwoord geven.

De meeste binnenkomende telefoontjes komen tegenwoordig vanaf mobieltjes en voor een groot deel daar weer vanuit auto's zonder internet. Daar ligt de winst voor het bedrijf waarvoor ik werk. Daar en in de gemakzucht van veel mensen. Want wie het zo snel niet kan vinden en geld genoeg heeft, belt gewoon even voor dat nummertje op.

Werk ik dus voor KPN? Nee hoor. Ik werk voor een bedrijf dat deze service voor KPN en nog een paar andere telecomjongens voor een strak afgesproken bedrag verzorgt. Compleet met bonussen en malussen.

Nu, na ruim een maand dit werk te hebben gedaan kan ik inmiddels een aantal boeiende verhalen vertellen. Maar daarover een volgende keer meer, want het lezen van dit berichtje duurt al langer dan een gemiddeld telefoontje naar 1888. Al bied ik hier mijn diensten geheel gratis aan, en daar voor tachtig keiharde eurocenten per minuut. Ja, want hoewel geen man in bonus, ben ik voor u nu wel een dure jongen geworden. Voor mijn baas trouwens niet. Daarover gesproken ben ik blij dat we in een land leven waar er een heus minimumloon is afgesproken...

Ja? Gaat er al iets bij u rinkelen???


donderdag 22 september 2011

Een topbaan!

Dit wordt een heel eerlijk logje over mijn dagelijks werk.

Lang heb ik getwijfeld of ik zal gaan bloggen over mijn nieuwe baan. Dat heeft veel te maken met mijn ego. Als hbo-er heb na ruim twee jaar tevergeefs pogingen te hebben gedaan om aan het werk gaan als docent inburgering (docent NT2) uiteindelijk besloten om werk aan te nemen dat vrij gemakkelijk te vinden is. Dit in plaats van eindeloos wachten op werk dat blijkbaar erg moeilijk is te vinden, al het was alleen maar omdat het is wegbezuinigd door het huidige kabinet.

Feit is dat ik al jarenlang wat ambivalent ten opzichte van 'eenvoudig werk' sta. In mijn hart had ik allang besloten om elk soort werk niet te min te achten, maar in praktijk vond ik dat vooral voor anderen. Om nu zelf achter die vuilniswagen aan te gaan lopen leek me om diverse redenen toch minder. Maar nu ben ik ook dat stadium voorbij. Waarom? Omdat ik tot de conclusie kwam dat ik mijzelf niet beter mag vinden dan een ander. Als die ander goed genoeg is voor het (veelal zeer nuttige) mindere werk, waarom ik dan niet? Omdat ik een hogere opleiding heb genoten? Nou en? "Voegt u in het eenvoudige", staat er ergens geschreven in een Belangrijk Boek en daar houd ik mij (nu uiteindelijk maar eens) aan. Per slot van rekening werken wij allereerst voor ons dagelijkse brood, (daar staat in dat Belangrijke Boek ook iets over geschreven) en niet omdat we onszelf de hele tijd fijn aan het ontplooien zijn of dat we onze passie en competenties uitleven. Veelal is dat laatste een fictie, ook al moet je dat niet hardop zeggen tegen je baas.

Voor de lezer die denkt dat ik nu dagelijks met stinkende kleren thuiskom: het is iets minder dramatisch als ik doe voorkomen. Ik loop niet achter de vuilniswagen, maar heb een uitzendbaantje aangenomen als klantenservice medewerker bij een callcenter. Nee schrik niet, ik ben geen achterbakse telefonische verkoper geworden, ik doe alleen 'inbound'gesprekken, m.a.w. ik handel telefoontjes af die binnenkomen. Geen harde verkoop dus. Wat voor telefoontjes zijn dat dan? Daarover de volgende keer meer. Want elke dag heeft genoeg aan zijn eigen call.

dinsdag 13 september 2011

Hoed u voor het slissende gras!

Omdat wij niet van de straat zijn lezen wij thuis uit de Naardense Bijbel. Dat is een vertaling die deels simultaan is en deels wat vrijgevochten over kan komen. Telkens is gekeken naar wat de beste weg is: letterlijk vertalen of kiezen voor een omschrijving of zelfs gekozen voor een ander woord. Altijd sterk rekening houdend met de context. Zo komt het dat de derde persoon enkelvoud soms wordt weergegeven met je of jij, maar soms ook met u of gij. Dat is verfrissend en verrassend. Een enkele keer kunnen Purperpol en ik bij het lezen een glimlach niet onderdrukken. Zo kwam onlangs de gelijkenis uit Mattheüs 13:24 e.v. langs, waar Jezus het heeft over een mens die goed zaad zaait in zijn akker. Maar dan komt de vijand en zaait iets anders in zijn akker. Wat zaait die vijand daar dan? Uw eigen lieve bijbeltje thuis vermeldt dat het gaat om onkruid. Maar dat kan natuurlijk ook heel anders en wat mij betreft ook nóg beter worden verwoord. Mijn Naardense Bijbel neemt dan ook geen genoegen met dat simpele woordje. Want uit Naarden komen soms geheel nieuwe woorden met een oeroude bijsmaak. Proeft u even mee en laat het woord langzaam over uw tong glijden:

Ratelgras.

Een schitterend woord, nietwaar? En waar moeten wij al gauw aan denken bij dat ratelen? Welk dier ratelt er, terwijl hij bijvoorbeeld door datzelfde gras glibbert? Juist, de slang. Slangengras zou dus ook een adequaat woord kunnen zijn. Graszaad gezaaid door de ratelaar van den beginne. Het eerste wat hij zei deugde al van geen kanten en nog steeds kunnen we ons oor beter niet te luister leggen bij veel leden van zijn talrijke nageslacht. Voordat we het weten hebben we een oortje versnoept.
En wat betekent ratelen? Synoniemen zijn onder andere kwebbelen, kletsen en babbelen. Babbelen komt van Babbel of Babel, waar het gezwets ooit is uitgevonden. Een toren tot aan de hemel bouwen, groter gezwets kun je je inderdaad niet inbeelden. Maar ik dwaal af, weg uit dat Babel!

Nieuwsgierig geworden naar het verdere gebruik van het woord ratelgras tikte ik het in op de Google-zoekmachine. En raad eens hoeveel hits het woord inmiddels heeft?

zaterdag 10 september 2011

nine eleven

De ene ramp is de andere niet.

Deze weken worden we bedolven onder artikelen, beschouwingen, analyses, documentaires en films over (zo lijkt het wel) de moeder aller rampen, die van 9/11.
Hoewel dit natuurlijk een vreselijke dag is geweest voor menigeen, staat het aantal doden in geen verhouding tot het aantal dat dagelijks wereldwijd valt te betreuren. Maar omdat 9/11 een spectaculair en sensationeel beeld liet zien, en bovendien over 'ons soort' mensen ging, kan de aandacht bijna niet op. Dit staat in flagrante tegenstelling tot de aandacht die we geven aan stumperds in de krottenwijken van Sao Paolo, de slachtoffers van de drugsprovincies van Mexico, de kinder- en tienerprostituees van Manilla en de minderjarige werkslaven in Vietnam. Mensen die veelal louter voor Westers genot worden gemarteld. Om nog maar te zwijgen van de talloze christenen in Noord-Korea, China of Burma die zonder vorm van proces een langdurige en ellendige gevangenschap uitzitten of wachten op de verlossing die de dood hen zal geven. En dan geef ik nog maar enkele brandhaarden als voorbeeld. Er zijn er legio. Ook hierbij gaat het om duizenden mensen tegelijk. Maar spetterende filmbeelden ontbreken, de beurskoersen kelderen er niet van en in wezen interesseert het ons (dus?) maar matig. Zelfs de gebeden op menig kansel of altaar volgen slechts de krantenkoppen op de voet.

De media-aandacht van nive eleven zegt kortom meer over onszelf dan over deze ramp zelf. Want de ene ramp is de andere niet. Vinden wij.

Zou onze Schepper daar ook zo over denken? Of hebben de cynici gelijk wanneer zij beweren dat onze God louter blank, Westers en rijk is? Hebben wij de Mensenzoon dan zó leren kennen? Wat is er toch mis met ons? De branden in New York en het Pentagon zijn inmiddels allang geblust en de wonden al aardig gelikt. Maar hoe zit het met de uitslaande brand in het zwaar verwonde Lichaam van Christus?

donderdag 8 september 2011

Eigen schuld


In de krant van vandaag trof mij een opvallende uitspraak. Die kwam uit de mond van Joop Daalmeijer, de 65-jarige en om die reden daarom ook afscheid nemende directeur van de omroep NTR in een interview met Trouw. Op een goed moment zei hij:

"Bezuinigen kan best. Maar afscheid nemen van je collega's, dat is het ergste wat er is. Maar we hebben samen het kabinet gekozen, dus dan heb je dat te volgen. Mijn kabinet is het niet, maar het zit er wel."

Het zijn woorden die me uit het hart zijn gegrepen. Nederlanders staan bekend om hun eeuwige klaagzangen. En soms is het gemurmureer (ook wel enigszins) terecht. Maar voordat we gaan wijzen naar politici moeten we ons inderdaad maar eens afvragen wat we de laatste keer hebben gestemd. De meerderheid in dit land heeft nu eenmaal op een van de gedoog- en/of regeringspartijen gestemd en dat merken we nu dus.
Wie VVD, PVV of CDA heeft gestemd mag van mij dus niet meer zeurzaniken. Die moet gewoon zijn mond houden en de volgende keer beter opletten. En ook als het jouw kabinet niet is, dan nog geldt dat het er nu eenmaal zit en we het hebben te volgen. Of heeft u om dat te kunnen vatten daar Rom. 13:1-2 voor nodig? Ja? Zoek het dan maar even op. En besef daarbij dat het Rom. regime dat toen regeerde over de landstreken Judea en Galilea heel wat strakker was dan welke VVD of PVV dan ook. Maar ja, dat was dan ook niet gekozen door middel van het potlood in het stemhokje...

maandag 5 september 2011

Column: Bij de pinken


Luuk had op school zijn pink tussen de deur gekregen. Niet zomaar een deur, maar zo’n loodzware, oerstevige en extra dikke gymlokaaldeur. En niet zomaar een beetje ertussen, maar echt flink: een klasgenootje had de deur van de kleedkamer werkelijk dichtgesméten omdat ‘de meisjes wilden komen kijken’. Dat lijkt me reden genoeg. Maar Luuk had het evenwel uitgegild van de pijn. Van zijn juf hoorden we dat hij eerst helemaal krijtwit werd en daarna begon te zweten als een otter. Mm. Het joch ziet sowieso tamelijk lijkjesbleek en zweten doet hij bij de minste of geringste inspanning al - hij lijkt nogal op zijn vader. Het zal me al met al een aanblik zijn geweest. Toch had hij bij thuiskomt alleen nog maar een pleister om zijn vinger en dat stelde me dan wel weer gerust. Ik besloot in mijn eigengereide wijsheid maar niet naar de dokter te gaan. Het zou niet de eerste keer zijn dat ik voor jan joker mijn én zijn kostbare tijd zou zitten te verdoen.
Maar toen vrouwlief wat later thuiskwam, de pijnlijke pink aanschouwde, mij verwijtend aankeek en met mond en ogen sprak: waarom ben je er niet onmiddellijk mee naar de dokter gegaan? wist ik even niets te zeggen. Wanneer is zoiets ernstig genoeg voor een dokter? Ik had geen idee. Lydia wel. Een kwartier later zat ze met het lijdend voorwerp bij de huisartsenpost. Gelukkig liep het met een sisser af: de pink was niet gebroken al zou de nagel er waarschijnlijk wel gaan afvallen. Luuk, niets te beroerd om wat zelfmedelijden op te brengen, kreeg inmiddels door dat er ook enig voordeel viel te behalen aan zijn verpakte pink. Zo wist hij juf te overtuigen dat hij vooralsnog absoluut niet kon schrijven. Dus mocht Luukjelief van haar achter de computer werken (‘yes!’) en verder ook nog wat aankachelen achter zijn eigen tafeltje. Dat was eerder voorbij dan hij had gehoopt. Want even later betrapte juf hem toen hij doodleuk en heerlijk ontspannen in zijn kladblok zat te tekenen. Luuk en zijn juf: ze hebben beiden pinken.



Deze column werd eerder gepubliceerd in het christelijke opvoedmagazine Aan de Hand in 2007. Luuk was toen nog tien jaar. http://www.aandehand.nl/
 
 

donderdag 1 september 2011

Hardwerkende Nederlanders


Ik behoor tot een uitstervend ras. Ik ben namelijk een zachtwerkende Nederlander. Maar met zoiets loop je niet te koop. Het is namelijk de bedoeling dat je hard werkt in dit land. Keihard het liefst. Dat zet zoden aan de dijk en maakt je een vent, een kerel, een man uit één stuk gesneden. Hardwerkende burgers zijn precies wat dit land nodig heeft. Mensen die hun handen graag uit de mouwen steken en diezelfde mouwen opstropen als er werk aan de winkel is. Hardwerken en mouwen gaat blijkbaar moeilijk samen, hoewel de witteboordenmaffia dan vreemdgenoeg wel weer altijd met de mouwen omlaag werkt.

Een kind kan het begrijpen: hard werken is goed voor een mens. Goed voor de mens én voor de maatschappij. Ja zeg, stel je voor: anders worden we nog ondergesneeuwd door de werkelijk kei- en keihard werkende Amerikanen, die hun mannetje staan als het erop aankomt. Om nog maar te zwijgen van de zich het apelararus werkende Aziatische volkeren. We zouden met elkaar toch niet willen dat we door hen onder de voet worden gelopen, hè? Nou dan.

En bovendien staat het ook allemaal in de Bijbel. "In het zweets uw aanschijns" en dergelijke.

Dus.

Nee, hardwerken is goed en zachtwerken fout. Dat moge duidelijk zijn.

Ik zit dus fout, als zachtwerker. En dat zal ik weten. We hebben nu immers de zich een slag in de rondte werkende VVD als grootste partij en de zich het apezuur werkende PVV als goede tweede. We zitten gebeiteld. Op rozen. In het pluche. Er warmpjes bij. Als we hard werken tenminste. Want anders is het anders. Die anderse mensen zitten ook. Ja. Nou. Ze doen niet anders dan zitten. Op de bank. Voor de tv. In hun krant. En maar zitten. En maar niksen. Maar dat gaat zomaar niet. Er moet gewerkt worden. De zweep erover. Het zweet onder de oksels vandaan gemept. Desnoods met harde dwang (want zachte dwang werkt natuurlijk niet).

Toch heb ik wel een paar vraagjes. Zachte vraagjes natuurlijk, want ik blijf in stijl.

Vraagje 1:

Wie van al die bikkelhard werkende Nederlanders krijgt er nog daadwerkelijk zweet in de handen van hun dagelijkse werk?

Vraagje 2:

Zouden al die kei- en keihard werkende Nederlanders misschien ietsjes minder hard willen gaan werken zodat ze:
a. zelf een stuk langer blijven leven en er
b. ook nog wat werk voor mij overblijft?

Vraagje 3:

Vindt u het eigenlijk ook niet a-sociaal (in plaats van bewonderingswaardig) dat er zoveel mensen keihard werken, terwijl anderen niet mogen meedoen omdat er voor hen geen werk meer is overgebleven?

Vraagje 4:

En geldt dat ook niet voor de verdeling van andere zaken zoals bijvoorbeeld voedsel?

Vraagje 5:

Waarom wordt er eigenlijk zo keihard gewerkt? Is dat omdat we dan geld overhouden om (in stilte) veel goeds mee te doen? Of toch meer / vooral omdat we onze zelfopgelegde wurghypotheek moeten aflossen? Of omdat we uiteindelijk toch wel al die lekkere luxegoederen willen blijven kunnen betalen?


Nou, dit waren zomaar even wat heel zachte vraagjes. Nu maar hopen dat de antwoorden niet al te hard zullen tegenvallen. Maar daar heb ik eerlijk gezegd geen zacht hoofd in.