donderdag 30 september 2010

Fietsen of afstappen?

Eén van de ergernissen van veel mensen is het fietsen door een (drukke) winkelstraat. Bijna altijd wordt deze overtreding gepleegd door groepjes tieners. Ze zoeken graag de grenzen op, maar doen dat in de openbare ruimte liever niet alleen. Samen fiets je sterk, nietwaar?

Mijn eigen Purperpol stoort zich daar vaak aan. Zelf fietste ze vroeger natuurlijk nooit waar het niet mocht, en dan krijg je dat. Ze heeft zelfs een methode ontwikkeld om de weerspannige jeugd van ons provinciestadje de les te lezen. Bij geval ze weer eens een kluitje stoepfietsende stoutertjes ziet aankomen, doet ze net of ze niet oplet en gaat op het laatste moment pal voor hun fiets lopen met als gevolg dat de puisterige wetsovertreders wel moeten afstappen. Ook in het openbaar staat mijn vrouw haar mannetje.

Zelf ben ik (u kent mij) een stuk milder, want ik begrijp ze wel die jongens en meisjes. Gevalletje van: zelf ook jong geweest (maar wanneer ook al weer?).
Ik besef namelijk heel goed dat ik met mijn drieënvijftig levensjaren met goed fatsoen niet door een drukke winkelstraat kan fietsen. Ik niet. Act your age, heet dat in het Engels en zo is het maar net. Bij een bepaalde leeftijd hoort een bepaald gedrag. Volwassen gedrag in dit geval.
Maar zoals je als volwassene geen gezichtsverlies oploopt door je aan de regels van het spel te houden, zo loop je als scholier daarentegen een enorme hoeveelheid gezichtsverlies op door je ook aan diezelfde regels te houden. Ik bedoel: het zou toch de braafheid ten top zijn als je als pakweg 14-jarige netjes met je fiets aan de hand door de winkelstraat gaat lópen, en al helemaal als je dat in groepsverband zou doen? Je gaat nog liever gewoon dood. Hoewel dat laatste eigenlijk toch maar liever niet. Het geeft zo'n rommel en van fietsen komt dan ook weinig meer.

Maar wat gebeurt er nu als Purperpol en ik sámen door de winkelstraat stiefelen en er komt zo'n kluitje gierende hormonen op fietsbanden aan?, hoor ik u al denken, want ik denk altijd vreselijk met u mee.

Doet u even de ogen dicht en fantaseer een aimabele, niet onknappe man van middelbare leeftijd met een milde en al-begrijpende blik in de ogen met naast zich een verbeten viswijf met bloed in de ogen dat klaarstaat om een stel brutale apen koste wat het kost een hak te zetten. Ik doe de waarheid enigszins geweld aan, maar ik kan hier moeilijk gaan melden dat de realiteit meestal totaal omgekeerd is aan deze aperte leugen. En leugentjes om bestwil, daar eh... stap ik liever niet vanaf.

dinsdag 28 september 2010

Eekhoorn in shock

Vandaag fietste ik ergens in Neerlands Biblebelt door een aardig provinciestadje aan de rand van de Veluwe. Het was midden op de dag en het stadje lag er tevreden en reformatorisch bij. Omdat het uiterst rustig was, durfde een ijverige eekhoorn (die geheel in tegenstelling tot zijn naam alvast aan het hamsteren was geslagen) wel even de weg over te steken. Ik zag hem vooruitsnellen en dacht: hij zal de boom wel ingaan en niet doorschieten naar het aangrenzende fietspad, want daar fietste ik en eekhoorns zijn niet blind. Aanvankelijk deed de eekhoorn precies wat ik hem in gedachten voorschreef en leek hij de boom in te gaan. Dat bleek slechts een schijnbeweging. Eén tel later tipte hij al weer de grond aan, zag mij vervolgens nu wel aankomen en raakte in opperste verwarring. Ik heb wel vaker dat effect op mensen, maar dat deze reactie nu ook al bij de dieren kon worden waargenomen, maakt mijn leven er voorwaar niet eenvoudiger op.

De verwarring was zo heftig dat het arme diertje prompt de verkeerde vluchtroute nam. Laat ik het maar de Grote Sprong Voorwaarts noemen. Helaas belandde Pluimstaart daardoor pal voor mijn voorwiel en kon ternauwernood een bloedige aanrijding worden voorkomen. Niet omdat ik bovenop de rem stond, maar doordat deze Knabbel - of was het toch Babbel? - opnieuw pijlsnel vooruitstoof, het fietspad weer af, de struiken in. 

Ik wed dat ie nu op de sofa van zijn psychiater ligt om het trauma dat mijn naam draagt van zich af te praten. Maar als die psychiater een kerel is, geeft ie een manhaftig advies aan Pluim:

"Je kunt voortaan de boom in!"


zaterdag 25 september 2010

Een ernstig woord

Mijn vorige post ging over zwaar gelovig zijn. Die post is behoorlijk veel meer gelezen dan veel voorgaande berichten. Dat zegt natuurlijk wel wat over u oplettende lezertjes! U wilde natuurlijk wel eens weten wat een Heer van Stand daarover te melden had. Ongetwijfeld in de hoop om, na lezing dezes, wellicht sadder maar vooral wiser tevoorschijn te komen. Hoe erg kan men zich vergissen.
Want wat ik te melden had stelde niet veel voor. Ik schamperde zelfs ook nog wat over mijn zwaar gereformeerde broeders en zusters in de hoop u een beetje plezier te bezorgen. Niets is mij te dol om een glimlach om uw vermoeide gezicht te willen toveren.

Toch heb ik daar een beetje spijt van (en nu ben ik even serieus). Hou me ten goede: ik bedoelde het niet zo rottig, maar de indruk zou kunnen ontstaan dat ik me liever zou willen distantiëren van mijn zwaar protestantse medegelovigen, dan dat ik hen zou willen omarmen. En dat is nu net niet waar. Want als kind van God in de hemel en onderdeel van zijn lichaam op aarde ben ik met elke vezel verbonden met al mijn broeders en zusters die staan op dezelfde rots en drinken uit dezelfde bron als ik. Ja, ook als ze zwarte kousen dragen of wat al te letterlijk 'smulpapen' zijn of waren.

Ik ben niet geroepen om mij te distantiëren van degenen die de kerk een slechte naam bezorgen, maar veeleer om mij met hen te vereenzelvigen. Ondanks alles ja. Want de kerk bestaat al eeuwenlang uit the glory & the shame. Hoewel die laatste er beslist niet bijhoort, zijn beiden niet los verkrijgbaar, ook al zouden we dat nog zo graag willen. Wie de glory van de kerk wil ontvangen, zal ook moeten delen in haar shame. Vergelijk het hiermee: de Leeuw is dezelfde als het Lam, maar wie alleen met de Leeuw wil triomferen, lijkt op het zaadje dat niet in de aarde wil sterven en voor zichzelf blijft leven zodat hij juist ten onder gaat. Christenen volgen het Lam, niet allereerst de Leeuw.

Het is zo gemakkelijk om mee te huilen met de wolven in het bos, die zich tegenwoordig vermommen als journalisten in de pers en buurvrouwen van om de hoek, die de schandalen in de roomse kerk waar de kat in het donker werd geknepen onderstrepen, en hartgrondig schamperen over (vermeend of niet) huichelende strengorthodoxe gereformeerden die zondags a zeggen en maandags z doen.
Toch ben ik er één van hen en één met hen. Er is namelijk maar één kerk zoals ook meermalen in het Nieuwe Testament staat en ondanks talloze kerkscheuringen nooit is veranderd. Of dacht u dat de hemel ook was opgedeeld in dezelfde 'afdelingen' die wij hier op aarde meenden te moeten maken?












Deze week werd ik indirect vermaand om mij meer te vereenzelvigen met al mijn broeders en zusters in de Heer. Dat heeft als consequentie dat ik mij niet negatief hoef uit te laten over mijn familie en al helemaal niet als niemand daarom vraagt. Al was het alleen maar omdat in mijn leven ook shame zowel als glory te vinden is.
Mag ik dan geen grapje maken? Natuurlijk wel. En ik doe dat graag. Toch: als er ook maar een randje bijzit van zelfverheffing, is dat fout.

Als Jezus zich volkomen vereenzelvigt met zondaren zoals ik, heb ik daarom de heilige plicht om te zijn zoals hij, zodat zijn wil worde gedaan op aarde zoals in de hemel.
Dan omarm ik de gevallen, beschimpte of verguisde broeder, en ben ik voor hem de Barmhartige Samaritaan, in plaats van mee te doen met de wolven (of te zijn als de priester en de Leviet).
Dan ben ik met recht een Heer van Stand.

Nou, dit moest ik even kwijt.

En dan in antwoord op uw schrijven, beste reageerders: Jezus was natuurlijk licht gelovig noch zwaar gelovig. Jezus was - het geloven voorbij - gewoon helemaal één met zijn Vader. Daarom deed hij alleen maar wat hij de Vader zag doen, zoals hij zelf aangaf. Dat was geen kwestie van geloof meer, maar van zijn.

dinsdag 21 september 2010

Zwaar gelovig

Aan de eettafel:

"Pappa, zijn wij zwaar gelovig?"

Luuk had het in de klas overduidelijk over het onderwerp 'zwaar gelovigen' gehad. De jongen is namelijk een open boek en daar pluk je als ouders de zoete vruchten van.

Nu vind ik het om bepaalde redenen niet zo leuk om als zwaar gelovig te boek te staan, dus probeerde ik omzichtig uit te leggen dat met deze term meestal de heel zware gereformeerden worden bedoeld, die met behulp van diverse extra do's en vooral don'ts onze gezamenlijke vijand buiten de deur proberen te houden. Zonder mijzelf direct compleet af te zonderen van deze zwaarwegende tak aan de kerkelijke loot wilde ik ook weer niet al te stevig met hen vereenzelvigd worden. Ik bedoel: ik ben van mijzelf al tamelijk zwaar op de hand, en kan daar dan onmogelijk ook nog zwaargelovigheid erbij hebben.
"Vind jij dat wij zwaar gelovig zijn?" weerkaatste ik lafhartig.
Het antwoord viel mee: wel vrij zwaar, maar niet per definitie heel vervelend. Het mocht in ieder geval wel wat lichter, vond hij. Sinds ie de film The Blues Brothers heeft gezien, weet hij precies naar wat voor soort kerkdienst hij het liefste zou willen. Zo'n swingende negro-gospel dienst, waarin je helemaal uit je dak kon gaan. Ik zie het hem zo doen.
Heel veel later bedacht ik wat ik eigenlijk had moeten antwoorden op zijn vraag. Namelijk dit:

"Was Jezus zwaar gelovig?"

Tja, de vraag stellen is hem beantwoorden natuurlijk. Dus binnenkort kunt u mij des zondags zien zitten op de voorste bank bij de Nederlandse Binnenverbandse Hersteld Gereformeerde en daarna (voor de zekerheid tevens) Hervormde Gemeentekerk Bond, met in mijn ene hand een Statenvertaling en in de andere wat Gekrookt Riet.

Al heb ik er wel een zwaar hoofd in of ik daar wel zal worden toegelaten zonder stropdas (do's!) en met m'n voeten in mijn Jesus Nikes...(don'ts!!!).

zaterdag 18 september 2010

Mijn eigen weelde












Een citaat:

"Ik kies voor de mooie kanten van het leven, heel beslist. Maar als de mensen drie straten verderop grommen, dan geniet ik minder. Dus om beter te genieten van mijn eigen weelde, wil ik dat andere mensen niet in misère leven."

Deze uitspraak van een bekende Nederlander stond vandaag (zaterdag 18 september 2010) uitgelicht in Trouw om een groter artikel verderop in de krant aan te prijzen bij de lezers.

Ik wist niet wat ik las.

Na even te hebben nagedacht, kwam ik tot de conclusie dat een van de bekende gelijkenissen die Jezus ooit vertelde nu een beetje moet worden herschreven. Dat doe ik bij dezen:

Er was eens een rijke man die gewoon was zich te kleden in purperen gewaden en fijn linnen en die dagelijks uitbundig feestvierde. Hij koos voor de mooie kanten van het leven, heel beslist. Een bedelaar die Drie Straten Verderop heette, woonde daar ook, zij het dat hij was overdekt met grommende zweren. Hij hoopte zijn maag te vullen met wat er overschoot van de tafel van de rijke man; en omdat de rijke man graag zijn geweten wilde sussen voordat hij aan tafel ging, zorgde hij ervoor dat Drie Straten Verderop er weer een beetje appetijtelijk uitzag en er weer zo'n beetje mee door kon. Op zekere dag stierf Drie Straten Verderop, en hij werd door de engelen weggedragen om aan Abrahams hart te rusten. Ook de rijke stierf en werd begraven. Toen hij in het dodenrijk, waar hij hevig gekweld werd, zijn ogen opsloeg, zag hij in de verte Abraham met Drie Straten Verderop aan zijn zijde. Hij riep: “Vader Abraham, heb medelijden met mij en stuur Drie Straten Verderop naar me toe. Laat hem het topje van zijn vinger in water dompelen om mijn tong te verkoelen, want ik lijd pijn in deze vlammen.” Maar Abraham zei: “Kind, bedenk wel dat jij je deel van het goede al tijdens je leven hebt ontvangen, terwijl Drie Straten Verderop bijna niets dan ongeluk heeft gekend; nu vindt hij hier troost, maar lijd jij pijn. Bovendien ligt er een wijde kloof tussen ons en jullie, zodat wie van hier naar jullie wil gaan dat niet kan, en ook niemand van jullie naar ons kan oversteken.” Toen zei de rijke man: “Maar vader, ik heb toch minder kunnen genieten van mijn weelde dan ik wilde, juist omdat Drie Straten Verderop maar steeds aan het grommen bleef? Dan is het niet eerlijk dat ik hier moet zijn en hij daar bij u."

Wat Abraham daarop zei, mag u zelf gaan bedenken...

En nee, ik geef u niet de naam van deze levensgenieter. We hebben niet te strijden tegen vlees en bloed en zelfs niet tegen Bekende Nederlanders (al zou je soms denken van wel) en wellicht woont dit personage wel veel dichterbij dan ons lief is. In ons eigen hart bijvoorbeeld.

vrijdag 17 september 2010

COLUMN 13: DE LAATSTE VIJAND

Ik heb iets met Elly & Rikkert. Ooit waren het belangrijke rolmodellen voor me. Dat was ergens in de jaren zeventig toen zowel zij als ik ons bekeerden tot de beroemdste Nazarener ooit. Ik kocht al hun platen, speelde en zong hun songs en had zelfs een kinderkoortje vol met hun kinderliedjes.
Ergens eind jaren tachtig verwaterde mijn aandacht en vond ik hun cd's niet meer zo nieuw en avontuurlijk. Met hun in 1995 uitgegeven enigszins katholiek en mystiek aandoende cd (Elly is en blijft van roomse huize) heb ik iets speciaals. Daarom is het nogal merkwaardig dat ik vijftien jaar lang de aankoop ervan heb uitgesteld. Gisteren kwam ik het plaatje tegen op Marktplaats, bood slechts drie euro en mocht hem direct komen ophalen. Niet alles van deze cd pakt me, maar een flink aantal liedjes raakt me nog steeds, want ik had de muziek al wel jarenlang op een cassettebandje "gedownload".

Het trieste verhaal hierbij vatte ik ruim vijftien jaar geleden samen in een column die ik nu maar eens op het wijde web zet.

DE LAATSTE VIJAND

Eind april jongstleden is mijn enige broer op 43-jarige leeftijd overleden. Mijn broer leefde alleen, had vrouw noch kind en moest ook al sinds jaren vader en moeder missen. Datzelfde gold allemaal jarenlang ook voor mij. De eenzaamheid die ik voelde na zijn overlijden was dan ook groot, maar gelukkig wist ik mij wel getroost door de aanwezig­heid van Lydia en Elias. Zonder hen was het leed amper te dragen geweest.
Net als toen mijn moeder overleed, moest ik ook nu het achtergebleven woonhuis leegruimen. Een triest karwei natuurlijk, maar wel een goede vorm van verwerking. Vooral ook nu ik geen afscheid kon nemen van mijn broer, die plotseling in zijn slaap was overleden en pas na twee dagen gevonden werd.
In zulke tijden in mijn leven verlang ik hevig naar een teken van God. Een teken om te merken dat Hij ook weet heeft van de situatie. Ook al weet je dat wel met je verstand toch is er dat sterke verlangen. Gelukkig gaf de Heer waar ik om vroeg.
Ik weet nog goed dat toen mijn moeder op een zondag in 1987 overleed er op datzelfde moment een Godslamp uitging tijdens een eucharistieviering in een kerk waar ik vaak kom, en dat deed me goed. Het was voor mij een teken dat het (geestelijke) leven niet zo maar doorging, maar dat de lamp of het licht even ergens anders moest zijn, of zoiets. Ik kan het niet zo goed uitleggen, maar het was wel erg belang­rijk.
Het teken dat ik nu kreeg was een regenboog. Ik had in een lang gesprek met zijn vrienden een flink aantal dingen over mijn broer gehoord die mij terecht tot verdriet zouden kunnen stemmen. Mijmerend over het gehoorde zat ik in de trein van Utrecht naar Ede, die ik overigens bijna gemist had. Opeens was daar een heel heldere en prachtige regenboog die precies haaks op de rails stond, zodat het leek alsof de trein er als door een poort heen zou rijden. Meteen kwamen daarbij de woorden 'Het is goed.' Ook al was er veel scheef­groei, verdriet en pijn: het was goed. God wist ervan. Het was goed, het is goed en het wordt goed. Piekeren, verdriet en pijn doorleven, het mocht wel, maar ik moest één ding weten: ondanks alles was het nu goed. O, zoete Troost...

Maar er kwam nog een teken. Op de dag dat mijn broer stierf en ik dat, zoals gezegd, nog niet wist, was ik aan het winkelen in Nijmegen. In een platenzaak aldaar stuitte ik op de nieuwe cd van Elly en Rikkert. Ze stonden in het zwart op het hoesje gefotogra­feerd. En de titel? De tranen van de kleine mensen. Ook gehuild door uw columnist.

woensdag 15 september 2010

COLUMN TWAALF: DE EENZAME VADER

Hoewel onze Luuk deze zomer inmiddels al weer dertien jaar is geworden, speelt onderstaande column zich af in de tijd dat hij nog maar vijf jaar was. Het is maar even dat u het weet.


Ach, zie hem staan. De eenzame vader op het schoolplein. Omringd door leuke moeders. Moeders met hun gezellige babbels. Moeders met hun sociale netwerk. Nooit verlegen om een praatje. Altijd wat te bespreken met elkaar. Elkander vrolijk groetend en opgewekt zwaaiend naar hun schooluitgaande koters. De ongelofelijke lichtvoetigheid van het bestaan straalt van ze af.

Nee, dan hij. Schuchter poseert de eenzame vader zich tegenover de kleuteruitgang. Niet te dichtbij maar vooral ook niet al te ver af van de kwekkende kudde. De blik nadrukkelijk gericht op het dak van de school. Drie minuten rekken zich in zijn beleving uit tot een kwartier.

Maar daar gaat dan toch de zoemer. De eerste kleuters rennen net zo vrolijk als hun moeders het schoolplein over en laten trots zien wat ze binnen in elkaar hebben geflanst. Met grote hulp van juf, denk ik donker. Na de middenmoot verschijnt dan als een van de laatsten onze Luuk. Ik zie dat hij weer eens zijn jas is vergeten. Maar hij heeft zijn handen sowieso al vol. Zijn plakwerk en de schoolbrief vormen een onoverkomelijk obstakel om huppelend de school uit te komen. En een afspraakje met een vriendje? “Ze waren opeens allemaal weg.” En Tim dan? “Die kon niet want die moest naar hockey.” En Max? “Moest naar tennis.” Zo´n school. Het komt er op neer dat ik maar wat moet gaan regelen. Maar ik dank je de koekoek. Die moeders zien mij net zo min staan als hun kroost mijn joch. Blijkbaar. De bodem van mijn hart begint gaten te vertonen als ik denk over dit soort mechanismen. Moet ik als vader ook maar zo gehaaid worden om daags tevoren via zo´n moeder een afspraak voor mijn zoon zien te regelen? Ik dacht van niet. Luuk gaat lekker met mij mee naar huis. Gelukkig heeft ie nog een broer die ook niet zo´n afspreker is. Samen spelen kan ook gewoon thuis. Met je eigen broeders hoedertje.

Deze column is eerder in het opvoedblad Aan de Hand terechtgekomen. http://www.aandehand.nl/

maandag 13 september 2010

Houd je kop!













Al zo'n vijftien jaar ben ik in het bezit van een uiterst kinderachtige mok. U ziet hem hierboven afgebeeld en het is inderdaad een Bambibeker.
Ik heb die ooit als goedkoop verjaardagscadeautje gekregen van een toenmalige studente met wie we inmiddels al jarenlang geen contact meer onderhouden. Toch zou ik deze beker, mok of kop voor geen goud willen missen. Waarom dat is? Geen idee eigenlijk. Gewenning misschien? Of nee, het zal het speelse ontwerp in samenwerking met het stemmige kleurenpatroon zijn waar ik voor val. Verder lig de mok gewoon heerlijk in de hand, geeft dagelijks ruimte aan een flink aantal ferme slokken koffie en heeft ergens, heel in de verte, ook iets kunstzinnigs, iets psychedelisch, iets paisley-achtigs. Ja, ik geef toe, het is vergezocht, maar ik probeer ook maar te bedenken waar mijn voorliefde voor dit simpele brokje aardewerk vandaan komt.
Of moet ik nog verder gaan in mijn fantasie? Zou het soms een brok onverwerkte jeugd zijn? Iets wat ik vroeger altijd al graag had willen hebben, maar nooit kreeg? Het zal toch weer eens niet, hè? Alweer een jeugdtrauma ontdekt! Dit keer eentje die ik mezelf heb aangepraat. Welja, die kan er ook nog wel bij. Achteraan sluiten, Bambi! En je kop houden graag.

zaterdag 11 september 2010

Vol op het orgel













Heel politiek Nederland wacht vandaag in spanning af of Geert Wilders vandaag 'vol op het orgel' zal gaan. Die uitdrukking komt, meen ik, van Ab Klink, de sympathiekste CDA'er van dit millenium. Als Wilders dat gaat doen, zouden de rapen gaar kunnen zijn en Nederland een figuur slaan in het buitenland, wat dan bijvoorbeeld voor de export niet gunstig is. Het een hangt blijkbaar nu eenmaal nauw samen met het ander.

Nu is zelfbeklag nooit erg netjes maar toch wil ik de oplettende lezertjes van dit weblog eens vertellen dat ik wekelijks getuige ben van iemand die vol op het orgel gaat. Deze persoon is weliswaar niet zo onuitstaanbaar als Wilders, maar toch. Elke zondagmorgen is dit namelijk letterlijk het geval op de plek waar ik het kerkje bezoek waar we al jarenlang bij horen. De organist gaat daar steevast voluit. Op het orgel dus. Hoe vreselijk is dit alles voor een tere heer met een zachte inborst en een fijnbesnaard gemoed. Telkens tettert zijn (het zijn altijd mannen) orgelspel me in de oren, waarbij de organist in de waan verkeert dat zijn spel zodanig positief door de gemeente wordt gewaardeerd dat hij bijna bij elke psalm of gezang heuse mini-concertjes geeft. Denk ik telkens te kunnen beginnen met het zingen van het betreffende lied moet ik toch telkens weer wachten totdat het voorspel, tussenspel dan wel naspel (o nee, dan weer niet) is afgelopen.

Ik heb inmiddels een gezonde hekel ontwikkeld aan het voorspel in de kerk, terwijl ik op een geheel andere plaats dat heus wel weet te waarderen. Maar daar zal ik het maar niet over hebben. Terug naar het leed dat orgel heet. Mijn idee is: weg met dat ding! Op de brandstapel ermee! Wat vroeger heel gemakkelijk met ketters ging, kan nu toch zeker wel voor ketterse instrumenten? Recyclen mag van mij ook hoor, want ik ben wel kwaad, maar desondanks de kwaadste niet.

Maar als het orgel uit de kerk verdwijnt, wat moeten we dan? hoor ik u denken.

Beste mensen, weest niet bevreesd, want ik verkondig u heden met grote blijdschap dat er een redelijk alternatief is dat tevens ook de beste geschiedkundige papieren heeft. Lang, lang geleden was het orgel helemaal geen verkapt protestants sacrament, maar diende eeuwenlang de harp als hét instrument dat de klerikale samenzang begeleidde. De harp ja. En welk toeval is het nu dat mijn eigen Purperpolletje juist dat instrument bespeelt? Ik zeg u: het heeft allemaal zo moeten zijn.

De harp, lieve mensen, is hét symbool voor zachtheid, fijnbesnaardheid, gevoeligheid en al die dingen meer. Veel beter dus dan het quasi-triomfantalistische superioriteitskanon dat orgel moet heten. Die helse machine die elk slecht gezongen psalm toedekt, niet met de mantel der liefde, maar met een oorverdoving die zwaar verslavend werkt voor menig zwaar gereformeerd broeder of zuster. Dit herrieapparaat dat overal bovenuit tettert, doet soms zelfs zeer aan de oren. Overdreven? Let maar eens op de kleine kinderen. Ik heb best vaak peuters in de kerk gezien, die de handjes voor de oortjes deden als het orgel begon te spelen. U ook? Welnu: kinderen spreken altijd de waarheid. Al was het maar met hun handen. Onthoud u dat, bid ik u.

Zo, ik heb mijn punt gemaakt. Hopelijk neemt u het mij niet kwalijk dat ik nogal tekeer ben gegaan. Het lijkt wel alsof ik zelf vol op het orgel ben gegaan. En daar was ik juist zo op tegen.

Kun je eigenlijk ook vol op de harp gaan? Toch 'es vragen aan de harpiste met wie ik nu al bijna twintig jaar ben getrouwd. Zij zal haar antwoord verpakken in lieflijk snaargetokkel.

donderdag 9 september 2010

Red het alfabet!

Ik schreef vorig jaar al een aardig logje over de Gooise r die groot is geworden danzij Sasja de Boej van het NOS-journaal. Helaas is er sindsdien weinig verbeterd in haar uitspraak. Erger nog: steeds meer televisiepresentatoren gebruiken de Hollandse r niet meer. Het is schering en inslag geworden om die prachtletter te vervangen door een laffe J.

En als niemand een halt toeroept aan deze ontwikkeling voorspel ik dat gaanderweg steeds meer letters zullen worden opgeofferd aan de moderne Anglisistische gemakszucht van al die Murmelende Mormeltjes van deze Moderne Maatschappij. De letter G is, wat ik u brom, het volgende slachtoffer. Veel te duidelijk, te hard en te krachtig voor mensen die graag uitdrukkingen gebruiken als 'of zo' en 'en alles'. Of wat dacht u van de letter K? De uitspraak daarvan zal steeds meer gaan lijken op de eerste klank van het Engelse 'goat'.  Verder zal dan de Z allengs worden veranderd in een S of een sh-klank, de IJ wordt een aai en ga zo maar door.

Dit betekent dat ej steeds meej lettejs sullen wekvallen en/of vejvangen sullen wojden dooj andeje softeje lettejs. Dan blaaift alleen e seurt English-aktikke aaitspjaak ovej. Laat that twee-talikke onderwaais dan uik maaj sitten: helemaal niet meej nodik. Before we het weten sitten we here opkeshipt met an English that sometimes nok a Dutch accent haaift. That is the wejeld op saain cup!

dinsdag 7 september 2010

My Jesus®



















Bovenstaande Jezus in blisterverpakking vond ik in het tijdschrift CV- Koers als illustratie bij een artikel over onze Jezusbeelden. Een gedegen artikel en een heerlijke illustratie met een vette knipoog. Daar houd ik van.

De reden waarom deze illustratie mij zo aanspreekt is omdat ik op mijn achttiende, zo rond 1975, zelf ook graag Jezus op deze wijze bezag. Het christelijke geloof had in die dagen onder leeftijdsgenoten veelal compleet afgedaan, maar de figuur van Jezus was op zichzelf genomen dan nog wel 'oké'.

In veel jeugdhonken en –spelonken kon je toentertijd een poster vinden met een langharig Jezushoofd waaronder de uitspraak stond: You can wear your hair any length you want. Een Jezus die in het rijtje: Che Guevarra, Bob Dylan, Jimi Hendrix en John Lennon paste. De onaangepaste, revolutionaire en stoere jeugdhelden. Een Jezus dus, die precies zegt wat jij eigenlijk ook al vond. Die Jezus is, door alle eeuwen heen, onafgebroken razend populair. Al is hij tegenwoordig vaak vervangen door wat eenvoudiger te kneden idolen.

Ver voor het betreffende artikel (van de hand van Reinier Sonneveld) in CV-Koers verscheen ben ik er achter gekomen dat 'de figuur Jezus' levend genoeg was om er zelf een mening op na te houden, om het zo maar even te zeggen. Een veel betere dan die van mij. Zoveel beter dat ik uiteindelijk boog voor hem. Niet voor een bepaalde mening, standpunt, zaak of -isme, maar voor de Waarheid in Eigen Persoon.

Dat Jezus er een beter wereldbeeld én kerkbeeld én mensbeeld op na hield dan ik bleek al in datzelfde 1975 toen ik als 18-jarige would-be provo zodanig was geradicaliseerd dat ik de complete kerk had afgeschreven als bourgeois, zelfvergenoegd en aangepast onderdeel van het toen zo verfoeide 'establishment'. De Jezus die mij voor ogen stond, was een geheel andere. Gelukkig waren daar toen de Children of God, die Jezus - zoals ik het graag zag - ook etaleerde als langharige drop-out die - toevallig weer net als ik - ook vreselijk tegen het apathische klootjesvolk was en daarbij het militarisme, kapitalisme en imperialisme ook heel erg afkeurde. (Ik wist eigenlijk best veel van Jezus toen.) Nee, dan het leven van the love-children of God in hun kolonies. Daar was pas de goede liefde te zien. Daar werd alles (weliswaar verplicht) gedeeld met elkaar. Drop out the establishent and tune in with God and the Children (and ‘Moses David’, hun naar later bleek misdadige goeroe).

Ik had toen in 1975 kortom My Jesus® gevonden: de aan mijn smaak, overtuiging en mening aangepaste versie van de Zoon van God.

Lang heeft deze zelfgeboetseerde kloon het overigens niet uitgehouden, nog voor de zomervakantie om was, was ik al weer weg bij de Children of God en werd niet lang daarna My Jesus-beeld hoognodig bijgesteld. Hij bleek namelijk ook de Heer te willen zijn van een vuile kapitalist als Zacheüs, een smerige verrader als Judas en een calculerende imperialist als Mattheüs. En hij bleek helemaal niet tegen het klootjesvolk te zijn, maar er juist medelijden mee te hebben. Ze hingen aan zijn lippen en hij stuurde ze bepaald niet weg, maar gaf ze, indien nodig, zelfs te eten.
My Jesus® lag compleet aan diggelen. Hoogste tijd om te vertrekken bij de shiney happy people. Het werd tijd voor het echte werk.

Want bidden, dat is werken.

maandag 6 september 2010

Not done

(zoiets, Helma?)

zaterdag 4 september 2010

Excuses aanbieden










Mijn oudste zoon is volwassener dan de ruziënde formateurs. Jawel! Hij heeft, weliswaar slechts op papier, vanmorgen vroeg zijn excuses aangeboden aan zijn jongere broer. En mensen zeg nu zelf: dat is niet niks voor een vijftienjarige!
Ik zie het volwassenen als Geert Wilders, Maxime Verhagen en Mark Rutte nog niet doen. Dat zou trouwens wat zijn. Stel je eens voor dat het zo zou gaan:

Mark: "Sorry Maxime dat ik niet wat meegaander was als het ging om het behoud van de kinderbijslag voor grote gezinnen. Die moet natuurlijk gewoon blijven, dat begrijpt een eh... kind."

Maxime: "Sorry Geert dat het altijd zo sociale CDA zoveel had willen bezuinigen op de zorg. Natuurlijk moeten er per direct 10.000 verzorgenden en verpleegkundigen erbij. Dat begrijpt elke eh... patiënt."

Geert: "Sorry mannen dat de Partij voor de Vrijheid zoveel onvrijheid heeft willen voorstaan voor moslims. Die mensen moeten natuurlijk ook gewoon naar de eh... kerk kunnen."

Maxime: "Bedoel je hier niet: de moskee?"

Geert: "Nou liever niet eigenlijk, maar sorry daarover ook dan maar weer."

Enzovoorts, enzovoorts.

Een beetje sorry zeggen over en weer en het formeren van een kabinet wordt een fluitje van een cent. Zelfs al moeten er wel 18 biljard centen worden bezuinigd. Of reken ik dat nu verkeerd uit? Sorry alvast dan daarvoor. Ja echt, nee sorry hoor. Sorry.

donderdag 2 september 2010

I can see for miles













Een oude hit van The Who slaat vierkant op de oprechte eigendunk van onze Luuk.

Aan de eettafel stelt hij een voor ons schier onmogelijke vraag, die echter in zijn eigen universum geheel hout slaat.

"Papa? Als ik op Scoutingkamp ben en dan frikandellen koop en die in de grond stop, hoelang blijven die dan houdbaar?"

(...)

"Jongen, dat duurt nog bijna een jaar, daar ga ik nu niet over nadenken hoor."

"Ja, maar ik ben heel goed in plannen."

Prompt verslikken zich drie Pollen tegelijk in de opgeschepte koude salade die tot dat moment rustig kon worden weggewerkt. Dat krijg je zo, als er een pathologische leugen voorbij komt zeilen.

Het aardig is, dat als Luuk een vraag stelt, je precies weet waar ie met z'n gedachten zit. Niet bij de gezonde koude salade, zoveel is duidelijk, waar weinig vlees maar vooral veel vis in zat, en dus de goedkeuring van de Fijnproever met de genen van zijn vader niet kan wegdragen. Zo'n salade zou hij ook wel eens onder de grond willen stoppen, maar alleen met als doel om de houdbaarheid ervan ernstig te bekorten. De jongen lijkt op zijn vader. Toen die zelf 13 was, lustte die ook drie keer niks. Vandaar dus. Vandaar ook dat ik hem zo goed kan begrijpen. Maar misschien valt dat ook onder oprechte eigendunk.

Later, heel veel later, is het trouwens weer helemaal goed gekomen met mij. Ik ben tegenwoordig omnivoor, hetgeen overigens door mijn andere zoon nog eens meesmuikend werd bevestigd aan diezelfde eettafel als van daarnet. Dus zal het met Luuk ook wel goedkomen.
Ooit.
Eens.
Dat ziet hij zelf nog niet zo, maar zijn vader heeft inmiddels een helicopterview ontwikkeld voor deze zaken. Hij kan zo die oude hit van The Who meezingen. Uit volle overtuiging zelfs.

"For miles and miles and miles and...."

Oh yeah.